Burgemeester Anton Stapelkamp. Foto: PR Gemeente Aalten
Burgemeester Anton Stapelkamp. Foto: PR Gemeente Aalten

In de Taverne: burgemeester Anton Stapelkamp

Algemeen DinXperience

DINXPERLO - Het zijn bijzondere tijden voor burgemeester Anton Stapelkamp, en voor alle inwoners van de gemeente Aalten. Eigenlijk zouden we midden in de herdenking en viering van 75 jaar vrijheid zitten, maar niets is minder waar. Helaas moeten we nu gedwongen thuisblijven, vanwege de coronamaatregelen. En dat heeft ook impact op hem persoonlijk. Hij werkt veel vanuit huis maar komt af en toe naar het gemeentehuis, wat verder een uitgestorven indruk maakt. Tegelijk is hij blij dat zijn brieven aan de inwoners van de gemeente Aalten goed worden gelezen en gewaardeerd.

Door Lex Schellevis en Esther Nederlof

In het gezin Stapelkamp vertelde zijn vader altijd verhalen uit de oorlog en over zijn onderduikervaringen in Aalten. Zijn opa werd opgepakt op de dag van zijn zilveren bruiloft. Hij was betrokken bij het verzet en nam principieel stelling tegen de Nazi-ideologie, en verwachtte van zijn drie zoons dat zij de oproep tot de Arbeitseinsatz zouden negeren. Daarop vluchtte Marius Stapelkamp, Antons vader, vanuit Rotterdam naar Aalten, waar hij onderdook. Opa en de drie zonen overleefden de oorlog, al zat er een gevangen in Amersfoort en opa in Vught. Maar dat gold niet voor ieder familielid.
Een neef van Stapelkamps vader, Jan Kooijman, was op dringend advies van opa ook ondergedoken in Aalten, maar werd opgepakt tijdens een razzia in de Aaltense Heurne, in augustus 1944. Hij keerde als enige niet terug, overleed bij de dodenmars vanuit Kamp Sachsenhausen. Dat verhaal blijft in de familie Stapelkamp kleven: het onvoltooide leven van een jonge man, die nog geen jaar ouder dan Stapelkamps vader was.

Duitsland
Thuis werd geregeld over Duitsland gepraat. Ook over een verzoeningsactie in 1948 vanuit de kerken om 10.000 jonge Duitse kinderen uit hun malaise te halen en een paar maanden op adem te laten komen bij Nederlandse gezinnen. De Nederlandse overheid wilde daar niets van weten, het was immers de tijd waarin ook de annexatie van grote delen van Duitsland geëist werd, als herstelbetaling na de oorlog. In die tijd werd ook een groot deel van Suderwick bij Nederland ingelijfd. Maar uiteindelijk ging het Nederlandse kabinet schoorvoetend akkoord en zo kwam de kleine Gerhard Schröder in huis bij opa en oma. Oma was meteen weg van het jongetje van amper 9 jaar, die zelfs twee maanden langer bij hen bleef. Sinds die tijd is er een heel bijzonder contact ontstaan met de familie Schröder. De verzoeningsstap die opa en oma durfden te zetten maakte diepe indruk op de Schröders.

De verhouding met Duitsland heeft voor Stapelkamp persoonlijk meerdere gezichtspunten. Er was geen Nazi-haat in het gezin, ondanks alle verschrikkingen. Samen met zijn vader bezocht hij in 1990 een partnerkerk in Oost-Duitsland. De man waar ze logeerden had bij de Luftwaffe gezeten, die Rotterdam hadden gebombardeerd. Hij was in 1940 in Nederland geweest, had nog Mein Kampf in de kast staan, een cadeau van een familielid. “Dan moet je wel even slikken”, aldus Stapelkamp. “Voor die man waren de jaren dertig een periode dat je trots op Duitsland was. De oorlog en de communistische DDR-tijd brachten alleen ellende en ook na de hereniging was het sappelen met een klein pensioentje. Rationeel kon mijn vader het wel verklaren, maar emotioneel was dat lastig.”

Stapelkamp reisde naar allerlei delen van Duitsland. Er waren hele goede contacten met de familie van Gerhard Schröder. “Als we daar met mijn broers en zussen waren werden we overladen met dankbaarheid. Dat heeft bij ons in de familie het beeld gegeven dat er zeker ook ‘goede Duitsers’ waren.”

Grenzen overgaan
Het internationale aspect heeft Stapelkamp altijd al getrokken. Reizen en ontmoetingen met andere mensen in andere landen. In Kapelle, zijn vorige gemeente, heeft hij de banden met Frankrijk flink aangehaald. Een bijna vergeten stuk historie, Franse troepen die Nederland in mei 1940 te hulp schoten. Hij zette die geschiedenis met een Franse week weer op de kaart. En zo kijkt hij ook naar ‘samen vrijheid vieren’ in de gemeente Aalten. Dat is iets van de hele gemeente, al wordt de grens met Duitsland in Aalten en Bredevoort natuurlijk heel anders beleefd dan in het grensdorp Dinxperlo.

Stapelkamp houdt van het grensoverschrijdende karakter van zijn werk. In de Paasvakantie 2014 was hij anoniem op verkenningstocht voor een mogelijke baan als burgemeester van Aalten. Op de fiets bezocht hij Dinxperlo en Bocholt. Ook las hij als voorbereiding boeken over Duits staats- en bestuursrecht, en de positie van de burgemeester in Duitsland, die sterk verschilt van de Nederlandse burgemeester. Stapelkamp, die als alfaman eindexamen Duits deed, moest het in het begin weer even wennen aan de Duitse taal. Maar hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het gaat. Inmiddels heeft hij een abonnement op de BBV (het Bocholter-Borkener Volksblatt) en wordt hij steeds vrijer in het Duits. In maart schreef hij zelfs voor de BBV een artikel over de verzoening met Duitsland. “Eigenlijk zou ik willen dat bij de herdenking op 4 mei van onze oorlogsslachtoffers ook de Bocholtse burgemeester aanwezig kan zijn. Op een gegeven moment moeten we als samenleving een streep onder het verleden durven zetten. Als we Duitsers op afstand van onze herdenkingen blijven houden dan blijft ook de huidige generatie in ons beeld ‘fout’. Iedereen gaat zelf over zijn eigen houding ten aanzien van het leed en onrecht dat is aangedaan, daar ga ik niet over, maar als gemeenschap kun je wel een punt zetten. Ik vind dat de tijd daar rijp voor is.”

Samen vrijheid vieren
“Er was veel energie om op 29 maart te starten met ‘Samen vrijheid vieren’ in de Achterhoek. Ik vond het fantastisch dat we dat in Dinxperlo konden organiseren, op de dag van de bevrijding. Er zijn nieuwe contacten ontstaan tussen Duitsland en Nederland, daarmee voeg je iets toe, bouw je aan de toekomst. In het begin was er nog veel schroom bij de Duitsers, maar er ontstond gaandeweg enthousiasme. Het is natuurlijk ook ingewikkeld, iedereen is in Duitsland opgevoed met een collectieve schuld vanwege de oorlog.

Stapelkamp wil graag de honderd jaar vrijheid óók halen, dus is hij van mening dat we moeten blijven investeren in onze relatie met Duitsland. Maar we moeten ook zelf zuinig zijn op onze vrijheid: “Wees trots op onze rechtsstaat, sluit die in het hart. Welke Nederlander kent nu de grondwet? Die zou ons allemaal een lief ding waard moeten zijn. We hebben de vrijheid om af te wijken van de rest, in onze opvattingen en ons gedrag. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar je moet wel rekening houden met anderen. Mensen van ver weg vochten voor onze vrijheid: honderdduizenden Canadezen, Amerikanen en vele anderen hebben hier het leven gelaten. Dan vind ik het onze burgerplicht om mee te doen in de democratie, eigenlijk zou iedereen lid moeten zijn van een politieke partij. Je mag kritiek hebben, maar bij democratie hoort ook dat er andersdenkenden zijn en dat je tot een gemeenschappelijke oplossing moet komen. Het is jammer dat bij verkiezingen zoveel mensen thuisblijven. Juist in coronatijd moeten we dankbaar zijn dat we in vrijheid leven, dat er vrije discussie mogelijk is. Dat is zo waardevol! In de voormalige DDR en in Tsjecho-Slowakije heb ik ervaren wat onvrijheid is, de angst die er was. Het communisme heeft daar zoveel kapotgemaakt. De overheid wist alles van je. Je kon niet je eigen keuzes maken. Dan zie je wat onvrijheid met mensen doet.”

Vertrouwen en samenwerken
Volgens Stapelkamp is onze westerse samenleving gebaseerd op vertrouwen. Zeker in de Achterhoek. Je hoeft niet eens alles op papier te zetten, vertrouwen begint bij elkaar kennen. “Daar moeten we zuinig op zijn. Net als op onze samenleving aan de grens. Eigenlijk is Dinxperlo samen met Suderwick één leefgemeenschap. Ook vanuit de overheid werken we samen, bijvoorbeeld bij de politie, ambulancezorg en brandweer. Dat kan nog wel een stuk beter, we zien in de praktijk nog te vaak dat we met de rug naar de grens staan. “De grens zit nog steeds tussen onze oren. Het enige dat helpt is elkaar opzoeken. De grensoverschrijdende samenwerking komt goed op stoom, ‘geht immer besser’. We hebben goede contacten en steken daar veel tijd en energie in. Ik kom regelmatig in Bocholt, leer daar steeds meer mensen kennen. Onlangs was het college uit Bocholt bij ons te gast in Aalten. Je kunt beter samenwerken met iemand die je kent. Natuurlijk kunnen veel dingen anders, de brandweer, de huisartsenzorg, de scholen, de kinderopvang, er speelt van alles. Maar belangrijk is dat je elkaar weet te vinden. En denk ook aan toerisme en cultuur, daar liggen nog veel kansen om samen te werken.
Er zijn natuurlijk verschillen in de wettelijke regelingen. Dat is nu eenmaal de realiteit, het zorgstelsel en het onderwijs zijn anders georganiseerd. Dat willen landen zelf bepalen, en niet door Europa laten sturen. Maar ik zie op allerlei terreinen wel mogelijkheden. En er zullen ook altijd cultuurverschillen blijven. Kijk naar de corona-maatregelen: Duitsers zijn meer technocraten en bureaucraten, het is daar strak en hiërarchisch geregeld. In Nederland zijn we daarin een stuk pragmatischer, met meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid, iedereen mag meepraten, met iedereen houden we rekening.”

Stapelkamp komt regelmatig in Dinxperlo en gaat daarbij vaak ook even de grens over. “Dan koop ik heerlijke Buttermilch bij de Penny, die is zoveel lekkerder dan onze karnemelk. Of soms haal ik er Nürnberger Würstchen. Tijdens een bezoek aan een Nürnbergs Wursthaus met Gerard Schröder kwam ik eens tot 27 worstjes, maar nu houd ik het bij een paar.” Hij komt ook wel eens met kennissen Frühstucken bij de Duitse bakker, houdt van Duitse wijn en (alcoholvrij) bier. En hij was al eens te gast bij de Evangelische Kirche. Wat dat betreft heeft hij zich goed verdiept in de cultuur aan de grens.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant