Itte bij het informatiepaneel. Bij de foto van Evert staan bloemen. Foto PR
Itte bij het informatiepaneel. Bij de foto van Evert staan bloemen. Foto PR

‘In het begin was hij bang, schrikkerig’

Algemeen

Verhaal over veteraan Evert Smilda

Door Karin Stronks

AALTEN – In Barlo, langs ’t Villeken, op het terrein van de familie Veerbeek, is een expositie ingericht, er zijn portretten van 25 veteranen uit de gemeente Aalten te zien. Het Haarts Foto Collectief heeft veteranen gefotografeerd die in Nederlands Indië hebben gevochten en (oud) militairen die zijn uitgezonden naar vredesmissies in verschillende landen. Mannen en vrouwen die zich hebben ingezet voor de vrijheid van een ander, in een vreemd land. De tentoonstelling, die is opgezet in het kader van 75 jaar vrijheid, is te zien van april tot oktober. In deze krant komen enkele veteranen die hebben meegewerkt aan de expositie aan het woord. Hieronder vertelt mevrouw Trijntje Itte (Smilda) (87) het verhaal over haar overleden man, veteraan Evert Smilda.

Itte en Evert leren elkaar kennen kort nadat Evert uit dienst treedt. Hij heeft dan twee jaar dienen in Indonesië achter de rug. “Of ik kon merken dat hij nare dingen heeft gezien en meegemaakt? Eigenlijk niet nee. Wel was hij bang en schrikkerig voor dingen die in de natuur gebeuren. Dan dacht hij dat iemand achter een boom vandaan kon springen. Dat ging later wel over”, vertelt Itte desgewenst. Vlak voor de tentoonstelling van het Haarts Foto Collectief is Evert Smilda overleden, op 92-jarige leeftijd. Itte: “Zijn lichaam gaf het op. De geest wilde echter nog wel…” Smilda heeft de foto’s wel gezien maar de ingerichte expositie heeft de oud Indiëganger net niet meegemaakt. 

Veel vertellen over zijn tijd in Indonesië heeft Evert Smilda niet gedaan. “Een van onze kleinkinderen vroeg eens aan hem of hij wel eens iemand heeft neergeschoten. Dan luidde het antwoord: ‘Dat weet ik niet’. De militairen werden ’s nachts wel eens opgeschrikt door situaties en er werden dan wel schoten gelost. Of het om mensen of dieren ging wisten ze niet…” Smilda volgde zijn militaire opleiding in Arnhem, in Zaandam leerde hij voor ‘geweermaker’. Dat was zijn functie in Indonesië. Met de trein werden de militairen naar het schip vervoerd waarmee 1300 mannen naar Indonesië zijn gebracht. “Er was bewaking in de trein bij de deuren. Ze waren bang dat er jongens uit de trein zouden springen omdat ze niet wilden. Nee, vrijwillig was het niet, dienstplichtigen werden uitgezonden.” Evert is net twintig als hij vertrekt naar het oosten, de bootreis duurt een maand. Slapen doen de militairen om beurten, er is niet genoeg plek. 

Twaalf jongens zijn niet teruggekeerd naar Nederland na de missie. “Op de eerste dag sneuvelden al drie maten van mijn man. De taak van de Nederlandse militairen was om een poging te doen om de rust te laten terugkeren na het vertrek van de Japanners. Ze trokken van dorp naar dorp, als het ‘gewone’ leven weer werd opgepakt gingen de jongens verder. Evert heeft het er vrijwel nooit over gehad, ja, wel over de leuke dingen, de grappen die ze maakten, dat ze uit eten zijn geweest, de geintjes die ze hebben uitgehaald. Die verhalen hoorden we wel steeds.” De gesneuvelde Nederlanders uit het bataljon van Evert zijn in Soerabaja begraven. “We zijn er nog twee keer samen naartoe geweest.” 

Evert koopt in Indonesië een armband voor het meisje waar hij verkering mee zou krijgen. Itte draait het sieraad in haar handen. “Die armband heb ik veel gedragen. Hij ging een keer stuk en is toen gerepareerd.” Als Evert terug komt uit Indonesië is zijn baan niet meer beschikbaar. Hij werkte in een laboratorium als instrumentmaker. “Er was veel niet goed geregeld voor oud-Indiëgangers. Omdat hun tropenuniform dun was kregen ze oude Engelse uniformen. Vaak werden ze dan nagewezen en soms uitgelachen. Mijn man was zijn baan kwijt. En de kameraadschap van de dienstmaten. De hele groep valt uit elkaar, ze gaan allemaal naar huis. Familie en vrienden begrijpen niet wat de veteranen hebben doorstaan, ze hebben niet gezien wat zij hebben gezien. Veteranen voelden zich in de steek gelaten, ook door ‘van bovenaf’.” 

Evert pakt de draad op en volgt een opleiding voor amanuensis. Later haalt hij een graad in de wiskunde, natuurkunde en scheikunde en geeft jarenlang les op de LTS in Aalten. Hij is zeer geïnteresseerd in de geschiedenis van de regio, verdiept zich in veel zaken, doet vrijwilligerswerk voor het Nationaal Onderduikmuseum, voor de Aaltense synagoge en schrijft een aantal boeken, onder andere ‘Rondom de Oude Helenakerk’. Trouw gaan Evert en Itte naar de jaarlijkse evenementen voor veteranen, landelijk en lokaal. “De maten konden herinneringen ophalen en wij vrouwen hadden ook altijd fijne momenten. Hij kende ook de veteranen uit de gemeente Aalten wel, ook de jongere mensen. Met een van de veteranen kreeg Evert een hechte band. ” 

Evert voelt zich vereerd als hij wordt gevraagd om mee te werken aan de expositie van de veteranen van het Haarts Foto Collectief. “Jammer genoeg heeft hij de expositie niet meer kunnen zien. Ik weet zeker dat hij trots zou zijn geweest om er deel van uit te maken.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant