De Buitenstaander
De Buitenstaander

Mango-ijs, verdovend lekker

Opinie

Mango-ijs, verdovend lekker

Een zestal jaren geleden schreef ik een nummer getiteld Mango juice (een kolderieke ode aan alle lichaamssappen) en sindsdien was de mango, in vele vormen, alomtegenwoordig in mijn leven. Daarvóór was me die vlezige vrucht eigenlijk nooit echt opgevallen.

Mijn favoriete mangovariatie was mango-ijs. Bakken van dat spul stonden er in de vriezer. Daar moest ik natuurlijk wel een beetje mee uitkijken, want voor ik het wist zou ik weer in zo’n ‘dikke Elvis periode’ geraken, maar seks, mango-ijs en rock and roll, was wat mij betreft een prima drie-eenheid.

Toen opeens stond rood omcirkeld de tandarts weer eens in mijn agenda. De afspraak was me bijna ontschoten, want ik had de avond tevoren een spontaan feestje rijkelijk besprenkeld met wat alcoholische versnaperingen. En terwijl de volgende ochtend mijn nagels me rechtop in de sokken stonden en de haren op mijn hoofd aanvoelden alsof ze er met een hamer waren ingeslagen, schoot me dus plots die tandartsafspraak weer te binnen en ik haastte me om nog op tijd te komen. Ik woon in Arnhem en de tandartspraktijk is in Dinxperlo.

Ik nam tandpasta en tandenborstel mee want ik moest onderweg nog ontbijten. Ik zou mijn bijterjes dan later wel poetsen bij de tandartspraktijk op ’t toilet. Briljant idee. Helaas, eenmaal aangekomen was de tube spoorloos: op zulke haastige dagen ben ik ook altijd van alles kwijt. Om een kort verhaal nóg korter en tot een klein rijmend zinnetje te reduceren: ‘Ik zat d’r op én d’r zat geen dop op!’

De witte drab zat goed verdeeld over de stoel en breedte van mijn achterwerk en ik had geen schone broek bij me. (Ik vermoed dat ik het syndroom van Laurel en Hardy heb) Ik maakte de broek zo schoon mogelijk, ging in de wachtkamer zitten en werd een minuutje later uitgenodigd richting de behandelkamer te komen. 

Daar ging ik nou niet bepaald prinsheerlijk in de tandartsstoel liggen en ik vroeg voor de grap, met een toch ook wel serieuze ondertoon omdat ik een schurfthekel aan pijn heb, om een extra grote dosis verdoving. Een momentje later prikte de assistente het verlangde spul in mijn tandvlees. 

Toen de immer goedgemutste tandarts ietwat later haar boortje pakte om aan de herstelwerkzaamheden te beginnen, grapte ik nog onzekertjes ‘Zit er wel écht genoeg verdoving in?’, maar ze moest alleen maar lachen. ‘Schijtertje’, zal ze wel gedacht hebben.

Met een schuin oog keek ik naar het spoelbakje, want mijn hals begon lichtjes te kokken. Een diepe ademhaling bracht me weer enigszins terug in relaxtere sferen.

Toen het loos ging keken mijn wijd opengesperde ogen in de lamp van de beksmidse en ik hoorde: ‘Zjiiiiiiihihihiiiieeeee-gorchel, gorchel-Djziiiiiiiiiieeeeeehihihiiiiihiiii! Zjjiiiiiiihihihiiiieeeee-gorchel, burp.’ Ondertussen gonsde het door mijn hoofd: ‘Man o man, als ik maar niet moet braken.’

Maar oh Fortuna, dát gebeurde niet én ik had achteraf ook voor nog geen centje pijn gevoeld. Fijne tandarts heb ik toch. Zo, ik had karakter getoond. ‘s Avonds een man, en ‘s morgens ook!

Ik reed weer naar huis en passeerde onderweg een ijssalon en een vrolijke gedachte kwam op: ‘Nou ga ik mezelf eens verwennen met drie bollen mango-ijs op een hoorntje, én een flinke dot slagroom d’r bovenop.’ En dat was lekker joh!

Die verdoving trouwens was achteraf bezien inderdaad genoeg om driehonderdzestig nietjes pijnloos in mijn wang te schieten, want toen het bedwelmende spul eenmaal was uitgewerkt, bleek dat ik tijdens het schranzen van mijn geliefde mango-ijsje de gehele binnenkant van mijn rechter wang aan gort had gekauwd. 

Oppassen met dat goedje, het blijven toch een soort van drugs he.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant