Column burgemeester Stapelkamp: ‘Heimat ohne Grenzen’
OpinieOp 28 augustus mocht ik twee koninklijke onderscheidingen uitreiken. Normaal gesproken overkomt dat inwoners van onze eigen gemeente, maar dat was nu anders. Johannes Hoven, geboren en getogen in Suderwick en Duitser werd Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Zijn vaste maatje Freek Diersen, geboren en getogen in Dinxperlo, kreeg de tweede koninklijke onderscheiding. Samen zetten Johannes en Freek zich al vele jaren in voor de Duits-Nederlandse samenwerking, waarbij de nadruk ligt op de lokale samenwerking over de grens in het tweelingdorp DinxperWick. Die samenwerking is goed en wordt dankzij de inzet van velen steeds beter. Ook omdat de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog vervaagt. En niet alleen aan de oorlog, maar ook aan de naweeën daarvan.
Nederland zette in 1946 in het kader van Operatie Black Tulip ongeveer 3.500 in ons land wonende Duitsers zonder pardon de grens over. Ook het Nederlandse vastgoed van vele Duitsers werd onteigend, zoals de Slangenburg in Doetinchem, maar bijvoorbeeld ook landerijen van de Fürst zu Salm-Salm uit Anholt. In 1949 wist Nederland de bezettende geallieerden ervan te overtuigen om als herstelbetaling een aantal stukken Duits grondgebied ter grootte van 69 vierkante kilometer toe te wijzen, met bijna 10.000 Duitsers erbij. Zelfs joodse vluchtelingen zaten daarbij. De belangrijkste waren delen van Suderwick, Elten en Tüddern bij Sittard. Er waren trouwens actiegroepen die zelfs een strook van tientallen kilometers bij ons land wilden voegen, maar mede door de oplopende Koude Oorlog werd daarvan afgezien. Denk u eens in, dat u opeens aan de buren wordt weggegeven door een bezetter. De mensen behielden wel hun nationaliteit en ook in het onderwijs bleef men het Duitse systeem volgen, maar men mocht niet zomaar de grens over. Men moest zelfs een pasje hebben voor familie- of kerkbezoek in Duitsland. Johannes Hoven was een van de vele Suderwickers die de vernederende en voor ons Nederlanders beschamende behandeling persoonlijk ondergingen. In 1963 werden het grondgebied en de bewoners weer teruggegeven, maar het blijft een kras op de ziel. Ik vind het bijzonder dat juist iemand als Johannes, die dit allemaal heeft meegemaakt, zich al tijden inzet voor de samenwerking over de grens, met ‘Heimat kennt keine Grenzen hier’ als motto.
De grensbeleving is totaal anders geworden. Wie denkt er nog aan om zijn paspoort mee te nemen als hij naar Bocholt gaat om te winkelen of een museum te bezoeken? Niet alleen Johannes en Freek maar tallozen werken al jaren aan herstel van vertrouwen en de onderlinge samenwerking, met veel succes. De brandweer, politie en ambulancediensten werken goed samen en we hopen zelfs samen een kazerne te bouwen voor beide korpsen. Er zijn buslijnen naar Bocholt. Bij de Open Monumentendag op 10 en 11 september haakt Bocholt voor de tweede keer aan. Er is al jaren een adviescommissie van raadsleden van Bocholt en Aalten. Bij de plannen voor de herontwikkeling van het centrum van Dinxperlo is de grensbeleving een kernpunt. De gemeente Bocholt draait mee in ons bouwteam en het is de bedoeling dat ook Suderwick meedoet met de opfrisbeurt. We proberen bedrijven te helpen zaken te doen over de grens via het Internationaal Netwerkbureau en voor inwoners zijn er geregeld spreekuren van het GrensInformatiePunt van de EUREGIO.
‘Wir leben Europa’, zeg ik nogal eens, samen werken we aan onze gemeenschappelijke toekomst. Dat gaat goed, maar kan altijd beter. Er liggen nog volop kansen. ‘Immer besser’, wat mij betreft.
Anton Stapelkamp, burgemeester