Meikevers

Op de fiets naar Aalten gaan heeft voordelen, zeker als het weer aangenaam is. Het is goed voor de gezondheid, ik zie wat van de omgeving en mijn bleke huid krijgt kleur. Het heeft ook nadelen, want ik moet soms in het donker terug. Dat wordt veroorzaakt omdat de dames en heren politici te lang vergaderen, want het is 's avonds al behoorlijk lang licht.

In het donker neem ik de kortste weg naar huis. Ik fiets over fietspad en B-weg. Lastig is dat ik onderweg regelmatig verblind raak door groot licht van automobilisten. Blijkbaar is het bescheiden lichtje van mijn fiets te onduidelijk om op te vallen. Tegenwoordig heb je overigens ook steeds meer fietsers die koplampen hebben die net zo verblindend zijn. Ik kan dan het beste even stoppen, want ik zie dan echt helemaal niets meer.

De terugweg heeft meer obstakels. Er zitten allerlei vreemde bochten in. Zeker als het pikdonker is, zijn die kronkels nauwelijks te volgen. Het gebeurt dan ook regelmatig dat ik in de berm beland. Bijna altijd weet ik mijn koers te corrigeren. Enkele weken geleden ging het echter helemaal mis. Ik heb het nog aan niemand verteld, want ik schaamde me ervoor dat ik na de berm in een sloot terecht kwam. Die was dieper dan verwacht, zodat ik moeite had om er weer uit te krabbelen. Tot verwondingen leidde het niet. Ook stond er geen water in de sloot.

Het gebeurde in een bocht nabij Den Tappen in Miste. Op zich een mooie plek om even de richting kwijt te raken, maar dan het liefst na enkele biertjes die ik daar aan de tap heb gedronken. Dat uit de bocht vliegen wilde ik graag in stilte verwerken, maar enkele mensen verderop hadden me de sloot in zien duiken. Ze kwamen naar me toe om te informeren of het goed met me ging. Dat was netjes, maar toch reageerde ik geïrriteerd. Zeker toen ze erover begonnen dat mijn fietsverlichting misschien niet geheel optimaal was. Daar lag het echt niet aan. Het was nieuwe maan. Een andere reden was er niet.

De afgelopen week was de fietstocht in het donker er opnieuw één met hindernissen. Dit keer schrok ik enkele keren enorm. Het gebeurde voor het eerst in de buurt van het Walfort. Daar vloog iets tegen me aan. De schrik was zo groot dat ik moest stoppen om weer een rustige hartslag te krijgen. Intussen vroeg ik me af wat het was geweest. Een vogel die op het verkeerde tijdstip actief was? Een vleermuis? Ik wist het niet. De tweede botsing vond plaats nabij het tuincentrum bij Bredevoort. Dit keer vloog er iets tegen mijn hoofd. Ik heb er nog steeds een bult van.

De derde keer bleef het beest op mijn jas zitten en kon ik mijn hand erom heen doen. Al te groot was het niet. Onder de eerstvolgende straatlantaarns vouwde ik mijn hand open en zag ik dat het een enorme bruine kever was, een meikever. Dat een botsing met zo'n insect zo hard aan kan komen verbaasde me. Tegelijkertijd werd ik er helemaal gelukkig van. Hoe meer botsingen met meikevers des te beter, want dan zijn ze er tenminste nog. Straks zijn er de junikevers en de julikevers. Ook die hoop ik 's nachts te treffen. Ze zullen me het gevoel geven dat de insecten nog niet helemaal zijn verdwenen.