Soldaten

Zondag dacht ik terwijl ik door het Bessinkgoor en het Grote Goor naar Bredevoort fietste aan oorlog. Een oorlogzuchtig wezen ben ik niet, integendeel. Gedachten aan gevechten en wapens zijn mij vreemd. In de nabijheid van Bredevoort zag ik echter vechtende soldaten opduiken. Verbaasd stopte ik even. Ik knipperde met mijn ogen en meteen waren ze weer weg.

Misschien was het de Slingeplas die mij even deed hallucineren, want de snode plannen van de eigenaar van de plas hebben me wel geƫrgerd. Maar een ontzet van een door te veel recreanten bezette plas is meer iets voor een column. Terwijl ik het oude vestingstadje binnen fietste wist ik weer waarom oorlogsbeelden op mijn netvlies stonden. Dat was niet vanwege de herdenking dat de Eerste Wereldoorlog honderd jaar geleden werd beƫindigd, ook al zag ik over die vreselijke oorlog de laatste dagen vele indrukwekkende beelden.

Na enig nadenken wist ik weer dat het door de serie kwam die elke vrijdag over de Tachtigjarig oorlog wordt uitgezonden. Kort samengevat: dat was de vrijheidsstrijd van de noordelijke Nederlanden tegen de koning van Spanje. We danken er een merkwaardig volkslied en hutspot aan. De jaartallen zijn sinds de lagere school in mijn geheugen gegrift: 1568 tot 1648. Vreemd genoeg werd er bij mij op school nooit verteld dat er ook bij Groenlo en Bredevoort was gevochten tussen Spanjaarden en soldaten van Oranje.

Intussen weet ik beter. De slag om Grol is intussen zelfs buiten Nederland een begrip, omdat die elke twee jaar wordt nagespeeld. Ook in de tv-serie zag ik er beelden van. Het deed me naar Groenlo fietsen om in het Stadsmuseum een boek te kopen over Groenlo in de Tachtigjarige oorlog. Daarin wordt ook geschreven over de gebeurtenissen in de Oost-Achterhoek. In het grote verhaal over oorlogen ligt de nadruk vaak op gevechtshandelingen en waarom dat vechten noodzakelijk werd gevonden. Wat de gewone mens overkomt, blijft meestal onderbelicht.

In de televisieserie werd wel verteld over gruwelijkheden die na de verovering van enkele steden in Holland hebben plaatsgevonden. Maar de Tachtigjarige oorlog is voor veel mensen, ook op het platteland, een gruwelijke tijd geweest. De bewoners van de Oost-Achterhoek hebben in die tachtig jaar veel hinder ondervonden. Niet alleen wanneer er in de directe omgeving werd gevochten, maar ook in de rustigere perioden van die oorlog. De bewoners hadden dan weer last van plunderende soldaten, want niet alle soldaten werden altijd doorbetaald als er even niets te doen was.

Ook later heeft de Oost-Achterhoek nog herhaaldelijk last gehad van legers, want het gebied werd niet altijd ontzien. Voor een plattelandsbewoner moet er eeuwenlang altijd onzekerheid geweest zijn. Er kon altijd een volgende oorlog komen. Bij Bredevoort besefte ik dat wij tegenwoordig in de gelukkige omstandigheden verkeren dat oorlogen dichtbij huis gebeurtenissen zijn geworden uit geschiedenisboeken en televisieprogramma's. We herdenken ze om niet te vergeten, want niemand wil het opnieuw meemaken. Gelukkig is dat al bijna 75 jaar het geval. Soldaten zien we hier alleen nog als ze er oefenen of als er een slag wordt nagespeeld. En zo nu en dan in onze fantasie.