Gerda Brethouwer met commissaris van de koning Clemens Cornielje. Foto: Antoinette Baanders
Gerda Brethouwer met commissaris van de koning Clemens Cornielje. Foto: Antoinette Baanders Foto:

"Verhaal van de vele onderduikers maakt Aalten tot een unieke plek"

Gerda Brethouwer: "Meer bezoekers en vrijwilligers door keuze voor onderduiken"

Bernhard Harfsterkamp

AALTEN – De toekenning van de Gelderse Pauwenveer aan het Nationaal Onderduikmuseum op vrijdag 9 november was niet alleen een enorme pluim voor iedereen die in en voor het museum actief was. Het was ook een bevestiging dat de koerswijziging, waarvoor het museum een aantal jaren geleden heeft gekozen de juiste was. Besloten werd de aandacht meer te richten op het onderduiken tijdens de Tweede Wereldoorlog en de jaren die er aan vooraf gingen. In 2016 leidde dat tot een naamsverandering. Het museum aan de Markt werd het Nationaal Onderduikmuseum. Gerda Brethouwer heeft sinds 2011, toen zij directeur werd, geleidelijk aan de koerswijziging gewerkt.

Gevraagd na te denken over toekomstige koers

"Toen ik kwam waren er nog drie musea", vertelt Gerda Brethouwer, die voor twee dagen per week directeur is. Bij haar werk wordt ze gesteund door een grote groep enthousiaste vrijwilligers. De hoorn- en textielindustrie en de onderduikperiode stonden centraal. "Ik werd gevraagd na te denken over de koers voor de toekomst. Het aantal bezoekers liep terug en er waren minder vrijwilligers." Het was voor Brethouwer niet meteen duidelijk waar het museum zich het beste op kon richten. Dat gebeurde geleidelijk aan, nadat ze met iedereen die iets met het museum te maken had was gaan praten. "Als je ergens naar toe gaat, waar je nog nooit bent geweest, wil je iets zien wat je elders niet kunt zien." Daarom gingen ze eerst al terug van twee naar drie musea, één over onderduiken en één over industrie. "De industriekamer is helemaal geactualiseerd. Daar ging eerst alle aandacht naar uit."

Onderduiken kreeg geleidelijk aan al meer aandacht

Aan het onderduiken werd altijd al aandacht besteed en sinds 2004 werd een van de drie museum ook al als onderduikmuseum aangeduid, waarin naast onderduiken, vrijheid en verzet centraal stonden. Het is het gedeelte, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog ook daadwerkelijk mensen ondergedoken hebben gezeten. "Dat er zoveel mensen tijdens de oorlog konden onderduiken in Aalten, maakt het een unieke plek in ons land", vertelt Brethouwer. "Er was één onderduiker op vijf Aaltenaren. Met dat verhaal kun je wat. Ook in relatie tot hoe mensen met elkaar omgaan, ook in deze tijd. Het gaat ook over noaberschap en elkaar helpen. Wat doen we voor vrede en vrijheid? Wat doen we nu met vluchtelingen." In het onderduikmuseum stonden vanaf het begin de verhalen van gewone mensen centraal.

In 2016 definitief voor andere naam gekozen

Voor Brethouwers is het Nationaal Onderduikmuseum meer dan een museum. "Het heeft een sociaal-maatschappelijke functie. Zeker ook voor de jeugd. We wijzen ze op de rechtsstaat, de democratie en de Europese Unie. Dat is er allemaal niet zomaar. Daarvoor moet je wat doen." Voor de scholieren zijn er rondleidingen en lespakketten. "We vertellen daarbij niet alleen spannende verhalen over de oorlogstijd. Er is ook aandacht voor vluchtelingen en asielzoekers." De naamsverandering is in 2016 bedacht om meer gerichte aandacht te trekken. "Daarvoor hebben we even gedacht aan Euregionaal museum voor de vrijheid." Het werd toch onderduikmuseum, maar nu als aanduiding voor alles aan de Markt 12. "Onderduiken kwam je nergens tegen in de naam van een msueum. Er was wel een verzetsmuseum, een bevrijdingsmuseum en een oorlogsmuseum. " Omdat het thema niet elders zo centraal staat, was het een kleine stap om er Nationaal aan toe te voegen. De keuze werd breed gesteund. De raad van advies van het museum was unaniem. "Als het er ergens moet komen, dan hier."

Niet alles kan verteld worden

"We merken echt dat de naamsverandering effect heeft gehad", zegt Gerda Brethouwer. "Er komen meer bezoekers, die verrast zijn over wat hier te zien is." Het predicaat nationaal betekent overigens niet alle verhalen van onderduikers verteld worden. "Dat kunnen we niet waarmaken." De nadruk ligt op de verhalen uit de eigen streek en het grensgebied. "Maar als het kan leggen we verbindingen met landelijke verhalen." Als voorbeeld noemt ze de huidige tentoonstelling "De vrouw als spil van het verzet". Daarin staat onder andere Tante Riek uit Winterswijk centraal, maar ook het landelijk netwerk dat onderduikers hielp, waarvan zij een van de initiatiefnemers was. "Met kleine verhalen willen wij het grote verhaal vertellen." Daarbij wordt Brethouwer ondersteund door een groeiende groep enthousiaste vrijwilligers. Ze zijn alweer druk bezig met het voorbereiden van activiteiten rondom 75 jaar bevrijding.

Gelderse pauwenveer laat zien dat museum er toe doet

De naam Nationaal Onderduikmuseum betekent niet, dat de andere onderwerpen geen aandacht meer krijgen. De aandacht voor de industrie blijft, de oudheidkunde blijft. "De geschiedenis van Aalten blijft belangrijk. Al het materiaal dat we hebben wordt goed beheerd. Maar niet alles kunnen we laten zien." Dat geldt voor alle musea in Gelderland en daarom is het goed dat er specialisatie is. Het kan dan best zijn dat delen van de collectie van Aalten elders beter tot hun recht komen. Dat gold bijvoorbeeld voor de schoenmakerij, die bij Erve Kots terecht kwam. Dat het museum de Gelderse pauwenveer won vind Brethouwer nog steeds verrassend. "Er was een groslijst van 130 kleine musea, die in aanmerking kwamen." Het toekennen van de prijs laat zien dat het museum echt mee doet. "We doen qua programma niet onder voor anderen. We zijn inventief met verhalen."De 25.000 euro die bij de prijs hoort wil Brethouwer gebruiken om het onderduikdeel van het museum flink op te knappen.