Hans de Beukelaer aan het werk in zijn uitgeverij Fagus in IJzerlo. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Hans de Beukelaer aan het werk in zijn uitgeverij Fagus in IJzerlo. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Hans de Beukelaer: 'Voorrecht om over de eigen streek te schrijven'

Achterhoek moet meer van eigen kracht uitgaan

Door Bernhard Harfsterkamp

AALTEN – Op zaterdag 8 september kreeg Hans de Beukelaer de erfgoedprijs van de gemeente Aalten. "Het werd tijd ook!" was zijn reactie na alle mooie woorden die door Willem Doodeheefver, de voorzitter van de Commissie Cultureel Erfgoed, over hem waren gesproken. Daarin klonk enige ironie door, maar De Beukelaer kent zijn eigen kwaliteiten en durft dan ook wel zelf te zeggen dat een prijs verdiend is. Het ergert hem juist wanneer Achterhoekers hun talenten weg cijferen, waardoor die talenten lang niet altijd worden benut. Daarom zegt De Beukelaer telkens weer: "Maak gebruik van de deskundigheid die in de streek aanwezig is."

'Veel zit in zijn hoofd'
Dat plaatselijke kennis en deskundigheid niet altijd wordt benut heeft Hans de Beukelaer zelf vaak genoeg mee gemaakt. Sinds zijn eerste historische onderzoeken en publicaties heeft hij naam gemaakt als historicus, die van veel facetten van de streekgeschiedenis op de hoogte is en er documentatie over heeft verzameld. Ina Brethouwer, die De Beukelaer heeft voorgedragen voor de Erfgoedprijs schrijft er uitgebreid over in haar voordracht. "Als ik vragen heb over de achtergrond of de finesses van een gebeurtenis in Aalten, dan is Hans degene die mij dat meteen uit de losse pols kan vertellen", schrijft zij. "Veel zit in zijn hoofd en anders staat het wel ergens in zijn computer." Alleen kent lang niet iedereen die weg, of wil die weg naar de oude bank in IJzerlo, waar hij woont en werkt, niet kennen. "Ik verbaas me er elke keer weer over dat er publicaties verschijnen, waarin de historische feiten niet kloppen." Die publicaties zijn vaak deels of geheel door de gemeente gefinancierd.

Beleving en oppervlakkigheid
Tegenwoordig is het gewoonte geworden om tekstschrijvers in te huren, die geen enkele band met de streek hebben en er ook geen kennis over hebben. Ze moeten hun teksten baseren op bestaande informatie, die vaak slordig en snel bij elkaar gezocht wordt. "Voor degelijk historisch onderzoek is geen tijd meer", zegt De Beukelaer. "Er wordt tegenwoordig te veel in marketingtermen gedacht. Een verhaal hoeft niet meer te kloppen, maar het moet wel aantrekkelijk zijn en verkocht worden." De geschiedenis moet beleefd worden op een oppervlakkige manier. Dat ziet hij ook terug als het over natuur en landschap gaat. Overal waar het in Gelderland om cultureel erfgoed staat tegenwoordig voorop dat het als product verkocht moet worden, dat veel belangstellenden kan trekken. Dat er in de Achterhoek vaak mensen van buiten worden ingehuurd heeft volgens De Beukelaer met de Achterhoekse mentaliteit te maken. De Achterhoeker heeft een negatief zelfbeeld en gaat te weinig uit van eigen kracht. "Blijkbaar leeft hier de gedachte dat wat van verder komt beter is, terwijl we het in deze regio toch vaak over onze lokale potentie hebben. Benut die dan ook."

Kenner van de industriële geschiedenis
Hans de Beukelaer heeft wel even getwijfeld of hij de Erfgoedprijs wilde accepteren. "Het is de erfgoedprijs van de gemeente Aalten en juist die laatste maakt geen gebruik van mijn kennis en kunde." Hij kan daar vele voorbeelden van opnoemen. In zijn toespraak bij het aanvaarden van de prijs noemde hij een boek over de geschiedenis van de Industriestraat, dat door de wethouder bij de start van de bouw van de Seeling Valley aan initiatiefnemer Beele was overhandigd. Het was geschreven door iemand uit Nijmegen in opdracht van de gemeente. Die schrijver kende uiteraard wel het werk van De Beukelaer, die veel over de industriële ontwikkeling van de Achterhoek en Liemers heeft geschreven. "Nijver in het groen. Twee eeuwen industriële ontwikkeling in Achterhoek en Liemers" dat in 1990 verscheen is nog steeds het standaardwerk over de industrie van dat gebied. Die kennis heeft De Beukelaer inmiddels flink kunnen uitbreiden. Het onderzoek voor het boek bracht hem in contact met vele bedrijven. Van een aantal van die bedrijven kreeg hij weer opdrachten om uitgebreider over de geschiedenis ervan te schrijven. "Ik heb geluk gehad dat de regionale nijverheid niet is behept met een negatief zelfbeeld, wel vertrouwen heeft in mensen in de naaste omgeving en hun geschiedschrijving aan mij hebben toevertrouwd", zegt De Beukelaer. Met de verdiensten ervan kon hij andere boeken, van zichzelf en van anderen, uitgeven. Waarschijnlijk waren die anders niet verschenen. Maar De Beukelaer vond het belangrijk dat ze er zijn.

Met dank aan vader en Henk Krosenbrink
De Erfgoedprijs ziet De Beukelaer als waardering voor al het werk dat hij in zijn geboortestreek heeft mogen doen. "Het is een voorrecht dat ik over de geboortegrond van mijn vader en zijn voorvaderen zo veel heb mogen schrijven. Dat dit gebied maar een beperkte en soms zelfs bevooroordeelde aandacht in de rest van het land heeft, is jammer, dat is dan maar zo. Voor mijn leven is het een enorme verrijking en verdieping." Daarom is hij trots dat de Commissie cultureel erfgoed unaniem heeft besloten hem de Erfgoedprijs 2018 toe te kennen. De start van al dat waardevolle werk kwam toevallig tot stand. In 1981 voltooide hij zijn studie sociale en culturele antropologie, maar werk vond hij nog niet meteen. Zijn vader vroeg op een dag aan burgemeester Bekius of die niets te doen had voor zijn zoon. Die bracht hem in contact met Henk Krosenbrink, bekend streekhistoricus en toen directeur van het Staring Instituut. De Beukelaer ging eerst als vrijwilliger en later betaald aan de slag voor het Instituut. Het boek Nijver in het Groen was een van de eerste resultaten. Maar het eerste wat hij voor Krosenbrink deed was onderzoek voor het boek "Bredevoort een heerlijkheid" dat ter gelegenheid van het 800 jarig bestaan van het stadje in 1988 verscheen. Hij schreef er twee bijdragen voor. Met de industrie is De Beukelaer nog niet klaar. In een van de komende jaren wil hij in Nijmegen promoveren met een studie over de textielfamilie Driessen.

Hans de Beukelaar tijdens zijn dankwoord bij de uitreiking van de Erfgoedprijs.  Foto: Frank Vinkenvleugel