Gerrit Assink (CDA) komt met een initiatiefvoorstel voor kleine windmolens. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Gerrit Assink (CDA) komt met een initiatiefvoorstel voor kleine windmolens. Foto: Bernhard Harfsterkamp Foto:

Initiatiefvoorstel CDA voor kleine windmolens

B en W: 'Kleine windmolens dragen weinig bij aan energiebehoefte'

Door Bernhard Harfsterkamp

AALTEN – Het CDA heeft in december een initiatiefvoorstel ingediend om de plaatsing van mini-windturbines mogelijk te maken. Daarvoor moeten de bestemmingsplan landelijk gebied en de bestemmingsplannen voor diverse bedrijventerreinen gewijzigd worden. Om zoals afgesproken is in 2030 energieneutraal te kunnen zijn, zal er veel meer duurzame energie opgewekt moeten worden. "Om dit te bereiken zullen wij alle mogelijkheden moeten aangrijpen die binnen handbereik liggen en voor de omgeving redelijk aanvaardbaar blijven", schrijft Gerrit Assink, die het voorstel heeft opgesteld. Burgemeester en wethouders hebben onlangs wensen en bedenkingen ten aanzien van het voorstel bekend gemaakt. B en W vindt dat kleine windmolens weinig bijdragen aan de energiebehoefte, maar wil het voorstel van het CDA toch betrekken bij de uitwerking van het plan van aanpak duurzaamheid.

Gerrit Assink is zelf aan de slag gegaan met het initiatiefvoorstel, omdat hij niet wil wachten op het Plan duurzaamheid van B en W. "Dat duurt te lang." Hij voelde zich ook uitgedaagd, nadat hij de koersnotitie van zes Achterhoekse gemeenten over duurzame energie onder ogen kreeg. Daarin staat aangegeven per gemeente wat er moet gebeuren om in 2030 energie-neutraal te zijn. "Daarin komen veel grote getallen voorbij." Bovendien heeft het college ook de raad gevraagd met goede ideeën te komen. Assink heeft elders gezien dat kleine molens goed werken. Hij ziet de kleine windmolens als goede aanvulling voor boeren en andere particulieren, die al zonnepanelen hebben. Door plaatsing van de mini-windturbines zal de gebruiker hiervan minder afhankelijk zijn van zonne-energie, ook omdat in periodes als de winter de panelen minder stroom leveren. Het CDA ziet deze kleine windmolens ook als een goede mogelijkheid voor bedrijven. De hoogte varieert van vijf tot vijfentwintig meter en de molens zouden beter in het landschap passen dan de veel grotere windmolens, zoals die bij Aaltense Goor. De windmolens mogen maximaal 75 meter verwijderd zijn van de bebouwing. Ook moeten ze afhankelijk van de plek op 150 tot 250 meter afstand liggen van de buren. "De plaats van de windturbine dient landschappelijk gezien onderdeel uit te maken van de bebouwing en het achtererfgebied", zegt Assink. Om de aanleg van de kleine molens te stimuleren stelt hij voor hiervoor de komende tien jaar geen leges te laten betalen.

Idealistische motieven
B en W vindt dat meer windenergie nodig zal zijn om in 2030 energie-neutraal te kunnen zijn. 'Mini windturbines (tot en met 5 meter) en kleine windturbines (6 meter tot 25 meter) leveren weliswaar schone elektriciteit maar lijken niet dé oplossing voor de gemeente Aalten en de Achterhoek', schrijft B en W in een raadsmededeling van 9 januari. Het rendement hiervan is namelijk niet groot. Stroom opgewekt door kleine windturbines kost tussen de 25 en 35 cent per kWh. Door de hoge aanschafkosten wordt de investering niet terugverdiend binnen de technische levensduur van 20 jaar. De energieopbrengst is laag en draagt daarmee nauwelijks bij aan het behalen van energieneutraliteit. B en W denkt dat een kleine windmolen wordt aangeschaft 'vanuit idealistische milieuoverwegingen, niet vanuit economische motieven'. Bovendien zijn molens met een hoogte van 25 meter wel herkenbaar in het landschap. Assink is verbaasd over de opmerkingen over rendement. "Daar gaat het college helemaal niet over. Dat moet de particulier of ondernemer zelf beoordelen." Ook wijst hij er op dat kleine windmolens voor boeren juist meer rendement op kunnen leveren. Een melkveehouder kan extra punten krijgen voor zijn bedrijfsvoering, als die meer aan duurzaamheid doet. Het puntensysteem bepaalt mede de melkprijs. "Daardoor kan een boer per liter melk een toeslag krijgen van één of twee cent. Dat is op jaarbasis een behoorlijk bedrag."

Voorstel verdedigen
In de raadsmededeling wordt er ook op gewezen dat voor een kleine windmolen een gemiddelde windsterkte van meer dan 5,5 meter per seconde nodig is. In Aalten is die gemiddelde snelheid niet meer dan vier meter per seconde. "Dit betekent dat de gemeente Aalten feitelijk 'technisch' ongeschikt is voor kleine windmolens." Assink is het niet eens met deze constatering. Hij heeft andere gegevens waaruit blijkt dat in delen van Aalten de windsnelheid wel groot genoeg is voor kleine windmolens. Dat B en W in feite adviseert niet mee te werken aan het plaatsen van kleine windmolens, vindt Assink jammer. Hij mist bovendien een reactie op de ruimtelijke randvoorwaarden, die hij voor de plaatsing van de windmolens heeft geformuleerd. Van het voorstel van B en W, om het idee van het CDA van onder andere windturbines in een breder perspectief van het Plan duurzaamheid te betrekken, moet hij niets hebben. Assink wil niet wachten en vindt het initiatiefvoorstel nog steeds een goed voorstel. Het zal nu vermoedelijk geagendeerd worden voor het ronde tafelgesprek ruimte in februari. Daar kunnen de andere raadsleden en de verantwoordelijk wethouder vragen aan Assink stellen, maar er kunnen ook vragen aan wethouder Martin Veldhuizen worden gesteld over de reactie van B en W. Daarna wordt er in de raadsvergadering een besluit over het voorstel genomen. Assink hoopt op voldoende steun van de andere fracties.