Dilsoz (links), Ella en Ghaidaa (rechts). Foto: Lydia ter Welle
Dilsoz (links), Ella en Ghaidaa (rechts). Foto: Lydia ter Welle Foto:

Cultuurverbinders aan de slag in gemeente Aalten

AALTEN - Per 1 juli heeft de gemeente Aalten cultuurverbinders aan het werk: nieuwkomers, statushouders dus, die zich inzetten om op allerlei manier bruggen te slaan tussen overheden en instanties enerzijds en de nieuwkomers anderzijds. Bij Figulus Welzijn werken Dilsoz Amin en Ghaidaa Gherra. Samen met Ella Sankowska, beleidsmedewerker bij Figulus Welzijn, vertellen ze over het werk.

Door Lydia ter Welle

Dilsoz is een uit het noorden van Irak gevluchte Koerdische. Zij is negentien jaar in Nederland en woont nu in Eibergen. Ghaidaa is de oorlog in Syrië ontvlucht. Zij is sinds vier jaar in Nederland en woont in Dinxperlo. Beiden hebben een speciaal daarvoor ontwikkeld opleidingstraject gevolgd om aan de slag te kunnen als cultuurverbinder.
Figulus Welzijn heeft budget gekregen om deze twee medewerkers, cultuurverbinders, aan te stellen voor een periode van een half jaar. Eric Wichgers, directeur van Figulus Welzijn, is ervan overtuigd dat ze ook daarna nog aan de slag kunnen blijven. "De manier waarop wij statushouders ondersteunen op weg naar settelen in Nederland, inclusief het vinden van werk, is bijzonder, en wordt ook door de provinciale overheden met belangstelling gevolgd. Ik ben ervan overtuigd dat onze aanpak heel succesvol is, en dat we over een half jaar de kans krijgen om er een mooi voorbeeldproject van te maken, dat daarna verder uitgerold kan worden over heel Gelderland en daarbuiten."

Bruggen slaan
Op de vraag wat een cultuurverbinder doet, zegt Dilsoz: "Bruggen slaan en drempels wegnemen die ontstaan doordat mensen die net statushouder zijn, vaak nog taalproblemen hebben. Ook leiden grote verschillen in cultuur tussen het thuisland en Nederland vaak tot problemen. En daar komen dan nog de traumatische ervaringen bij die de nieuwkomers hebben opgedaan tijdens hun vlucht. Dat alles roept drempels op. Wij helpen om die weg te nemen. Het helpt daarbij dat wij de taal spreken van de nieuwkomers, dat we 'ervaringsdeskundige' zijn, dus zelf weten hoe het is om te vluchten en dan ergens waar je helemaal vreemd bent, op nieuw te beginnen. Ook kennen wij de gewoonten uit het thuisland van de nieuwkomer. Al die kennis zetten we in om bruggen te slaan en drempels weg te nemen."

Cultuurverschillen
Ghaidaa voegt toe: "In de cultuur van de meeste nieuwkomers is de man de baas. Jongens en mannen groeien op met de regel dat de meisjes en vrouwen er zijn om de mannen en jongens te verzorgen. Een vrouw laat een man voorgaan, en ze betoont mannen respect door haar ogen neer te slaan. Dat is echt zo anders in Nederland. Dat leidt vaak tot wederzijds onbegrip. Wij kunnen de nieuwkomers – in hun moedertaal - uitleggen hoe het er hier aan toe gaat, en omgekeerd begrip kweken bij Nederlanders door ook hen uit te leggen waarom nieuwkomers zich soms gedragen zoals ze doen."

'Niet aankijken is respect tonen'
Dilsoz noemt een voorbeeld waaruit meteen blijkt waar het al mis kan gaan. "Bijna overal ter wereld is het gebruikelijk om een jongere aan te spreken op een fout die hij heeft gemaakt, en ook om daar soms een straf aan te koppelen. Dat zag ik ooit een leraar in Nederland doen met een jonge leerling, een statushouder, nog niet zo lang in Nederland. De leerling die tot de orde werd geroepen, betoonde zijn respect voor de leraar door met neergeslagen ogen voor hem te staan en de preek aan te horen. Maar juist die neergeslagen ogen zorgden bijna voor extra straf. Want de leraar hamerde er op dat de jongen hem moest aankijken. En die arme jongen had juist geleerd dat dat niet mocht. Toen ik uitlegde hoe dat in elkaar zit, waren er twee mensen die elkaar beter begrepen. Daar kom je verder mee."

Alles kwijt
Statushouders hebben vaak niets mee kunnen nemen op hun vlucht. Ze komen hier en hebben niets meer. Vaak hadden ze in het thuisland gestudeerd, hadden een goede baan, een goed inkomen, een eigen huis. Of ze hadden een winkeltje of ander bedrijfje, waarmee ze de kost verdienden voor hun gezin. "En dan denken ze dat ze met de paar duizend euro die ze soms nog hebben, hier zo weer aan de slag kunnen, met een winkeltje, een kapsalon of zo. Want, zo zijn ze gewend: wie niet werkt, zal ook niet eten. Dan valt het zwaar tegen dat dat hier niet kan, en ze begrijpen ook niet, waarom dat niet kan. Of iemand heeft in zijn thuisland bijvoorbeeld als arts gewerkt. Dan kan hij niet zo maar ook hier als arts aan de slag. Dat begrijpt men dan vaak nog wel, maar het komt wel hard aan als zo iemand dan een baan moet accepteren die ver onder zijn niveau ligt, in de productie of aan een lopende band."

Wantrouwen
Een probleem is ook dat nieuwkomers in hun thuisland gewend zijn om mensen met macht te wantrouwen. "De overheid, overheidsinstanties behandelen mensen vaak echt heel slecht. Ze misbruiken hun macht bij de omgang met de burgers. Daaraan is men zo gewend, dat dat wantrouwen vanzelf ook bestaat ten opzichte van Nederlandse overheidsinstanties. Wij kunnen met onze uitleg ook daar drempels wegnemen", legt Ghaidaa uit.

Op die manier hopen beide cultuurverbinders te zorgen dat meer mensen settelen in Nederland, en gemakkelijker de weg naar betaald werk en naar een zinvol leven in Nederland tussen de Nederlanders vinden. "Ook als je – zoals ik – van plan bent om terug te gaan naar je thuisland zodra dat veilig kan, moet je – vind ik – iets goeds maken van je tijd in het gastland. Daarom zet ik me graag in als cultuurverbinder", zegt Ghaidaa. Dilsoz zet zich even hard in, maar zij doet dat omdat ze in Nederland een nieuw leven heeft opgebouwd en juist niet terug wil. "Juist ook als je hier wilt blijven, moet je leven tussen de Nederlanders, met hen samen, met begrip voor elkaar. En dan moet je werken aan de kennis van de taal en de cultuur. Want als je je daarmee goed kunt redden, ben je op de goede weg."