Achter het bankje de Ringkampsbulten. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Achter het bankje de Ringkampsbulten. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Foto:

Bij de Ringkampsbulten

AALTEN - Het hoogste punt van Aalten? Meteen denk ik dan aan de omgeving van de watertoren of aan het Hoge Veld. Waarom? Als fietser merk ik dat daar altijd meer inspanning wordt gevraagd, als ik omhoog kruip. Terwijl in de omgekeerde richting er helemaal niet meer getrapt hoeft te worden. Ik zoef omlaag. Het hoogste punt van Aalten ligt echter op de Haart. Daar dichtbij ben ik op een bankje gaan zitten.

Het hoogste punt ligt in een bosje tussen de Kriegersdijk en de Huiskermatedijk. Het is 41.2 meter hoog. Nabij de watertoren is het "maar"ongeveer 37 meter hoog. Dat ik het anders ervaar komt, omdat daar de hoogteverschillen in een kleiner gebied groter zijn. Op de Haart zijn de overgangen van hoog naar laag geleidelijker, al ken ik daar ook diverse wegen waar "geklommen" moet worden, zoals bij de kern Haart. Daardoor krijg ik de indruk dat andere delen van de Haart hoger zijn. In de omgeving van de Spiekerdijk bijvoorbeeld zie je een prachtig glooiend landschap. Wie zei dat alles hier plat is?

Het bankje staat aan de weg en kijkt uit over een niet al te boeiend bosje met vooral naaldhout en opslag van berken. Dat hier honderd jaar geleden naaldhout is aangeplant verbaast me niet. Hier lagen woeste gronden met heide en dennenopslag. Na de ontginning werd daar vaak naaldhout aangeplant. De bomen voor me zijn niet oud. Het bos zal al enkele keren gekapt zijn en opnieuw ingeplant. Als ik over de rugleuning van het bankje kijk zie ik daarachter een open grasvlakte met een gebouwtje aan de rand van het bos waar dat hoogste punt ligt. De geschiedenis van dit gebouwtje, waar ongetwijfeld activiteiten worden gehouden, ken ik niet. Het is wel een merkwaardige plek zo midden in het buitengebied. Ergens in de jaren 60 zie ik het voor het eerst op de topografische kaart verschijnen.

Dat reliƫf op de Haart is een erfenis van de derde ijstijd en de periode daarna, toen er zandstormen waren en zand op de toch al hogere plekken werd afgezet. Dekzandruggen noemen we dat. Op die dekzandruggen ontstonden in andere delen van Aalten de bouwlanden, de esgronden, maar niet op de Ringkampsbulten. Van deze bulten werd lang gedacht dat het grafheuvels waren, maar een kleine opgraving toonde aan dat dit niet het geval was. In de buurt is wel een urn uit de ijzertijd gevonden. Een urn of meer urnen worden niet vaak gevonden, maar uit archeologisch onderzoek van de laatste decennia is duidelijk geworden dat in de ijzertijd en daarna overal al sporen van bewoning op met name de hogere gronden zijn achtergelaten. Dat waren dan vooral nog sporen van volkeren die rond zwierven.

Pas in de eeuwen na het begin van onze jaartelling vond er permanente vestiging plaats en begonnen de boeren een stempel op het landschap te drukken. Omdat zij echter nog niet de beschikking hadden over de moderne werktuigen van nu betekende dit dat het nog niet mogelijk was om natuur en landschap volledig naar de eigen hand te zetten. Daardoor ontstond een landschap dat nog de contouren van de natuur, van het keileem en de ijzeroerbanken, waar je met de ploeg niet doorheen kwam, van het water dat nog niet beheerst kon worden, volgde. Maar dat naaldbosje tegenover is een voorbeeld van de tijd dat de boer meer kon en in rechte lijnen het landschap kon inrichten.

Bernhard Harfsterkamp

Het naaldbosje voor me. Foto: Bernhard Harfsterkamp