Voormalige landbouwgrond bij het Aaltense Goor wordt afgegraven. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Voormalige landbouwgrond bij het Aaltense Goor wordt afgegraven. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Veel graafwerk bij en in het Aaltense Goor

Maatregelen moeten tot natter natuurgebied leiden

Door Bernhard Harfsterkamp

AALTEN – Eind 2018 was er na vele jaren overleg overeenstemming bereikt over de vernatting en uitbreiding van het Aaltense Goor, het grootste natuurgebied van Aalten. In juni 2019 kon het bestemmingsplan om dit mogelijk te maken vastgesteld worden. In het najaar startte de uitvoering, die nog volop bezig is. Aan de Boterdijk zijn graafmachines bezig voormalige agrarische percelen af te graven. Continu wordt door tractoren zand afgevoerd, dat tijdelijk wordt opgeslagen op gras- en bouwlanden in de directe omgeving.

Ruim 20 hectare voor waterberging
Om de uitbreiding van het Aaltense Goor mogelijk te maken moest een landbouwbedrijf met bijbehorende gronden van één boer aangekocht worden. Daarvan wordt nu op 10 hectare de jarenlang bemeste bovenlaag verwijderd. Ook in het oostelijk deel van het Aaltense Goor zelf zijn al graslanden afgegraven. Zo ontstaat er ruim 20 hectare die bedoeld is voor de opslag (berging) van water bij piekafvoeren ten gevolge van langdurige regenval. Het regenwater kan hier daarna langzaam in de bodem wegzakken. Door de ligging aan de terrasrand van het hoger geleden Oost-Nederlands plateau stroomt via sloten veel water richting het Aaltense Goor. Voor wie van Barlo naar het gebied fietst zijn- die hoogteverschillen zichtbaar en merkbaar. De afgegraven percelen aan de Boterdijk zullen zich kunnen ontwikkelen tot vochtig hooiland, waarbij bemesting en beweiding niet zijn toegestaan. De overige achttien hectares die aan de landbouw zijn onttrokken worden tot kruiden- en faunarijk grasland ontwikkeld, waarbij enige bemesting is toegestaan.

Natuurgebied wordt groter
Volgens de opstellers van het inrichtingsplan moesten ook percelen in het oostelijk deel van het Goor worden afgegraven, omdat anders waterberging bij piekafvoeren hier niet optimaal mogelijk zou zijn. Het heeft er wel toe geleid dat kruidenrijke vochtige hooilanden, die al vele decennia oud waren werden afgegraven. Ook hier kan zich weer vochtig hooiland ontwikkelen, terwijl dat er al lag. Het doel van waterberging is belangrijker geweest dan het behoud van bestaande natuurwaarden. Dat stuitte al op onbegrip bij mensen, die regelmatig het Aaltense Goor bezoeken. Pas over vele jaren zal blijken of dit de juiste aanpak is geweest. Natuurlijk staat daar in totaal 28 hectare nieuwe natuur tegenover, maar ook daarvan moet nog maar blijken hoe veel natuurwaarden die krijgen. Tegelijkertijd zal de waterberging er aan bij dragen, samen met andere inrichtingsmaatregelen zoals het verondiepen van bestaande watergangen in het natuurgebied, dat het Aaltense Goor weer natter zal worden. Verdroging was al wel een tijd een probleem.

Cultuurhistorisch waardevol
Staatsbosbeheer, de eigenaar van het natuurgebied, is zelf al langer bezig met het onderhoud van de vele hakhoutwallen. Halverwege de negentiende eeuw lagen hier nog moerasgebieden en natte heidevelden. Die zijn langzamerhand ontgonnen. Daarbij ontstonden kleine graslandpercelen omzoomd door hakhoutwallen met elzen. Overal ten oosten en noordoosten van het huidige Aaltense Goor lag toen nog een landschap zoals je nu alleen nog in het natuurgebied kunt aantreffen. Dat is in de twintigste eeuw allemaal verdwenen, alleen het deel waar moerasgronden pas aan het begin van die eeuw in weilanden met hakhout werden omgevormd is dat karakteristieke landschap van broek- en goorgebieden nog aanwezig. Daardoor is het Aaltense Goor niet alleen een belangrijk natuurreservaat, maar ook van grote cultuurhistorisch waarde.

Gefaseerd hakhoutbeheer
Houtwallen beheren als hakhout was tot halverwege de twintigste eeuw de gewoonte. Houtwallen waren nog belangrijk voor brandhout en leverden ook stelen voor gereedschap op. Afhankelijk van de houtsoort werden de wallen ergens tussen de acht en zestien jaar afgezet. Een boom wordt dan 20 tot 30 centimeter boven de boomvoet omgehakt of omgezaagd. Zo'n boomstomp loopt dan weer uit, waarna die acht tot zestien jaar later opnieuw de zelfde behandeling kon krijgen. Eiken waren de hoofdsoort op drogere grond, elzen op nattere ondergrond. Omdat elzen sneller groeien konden ze al wat eerder opnieuw afgezet worden. Elke eigenaar hakte zijn hakhoutwal om op een moment dat hem het beste paste. Het gebeurde nooit overal op hetzelfde moment, waardoor in zo'n broek- en goorgebied nooit sprake was van kaalslag.

Continu proces
De laatste anderhalve jaar zijn er door Staatsbosbeheer veel hakhoutwallen afgezet. Het natuurgebied is daardoor tijdelijk veel opener geworden. Over enige tijd, als alle boomstobben zullen uitlopen, zal dat snel veranderen. Toch vragen vele bezoekers van het Aaltense Goor zich af of dit achterstallige onderhoud op deze manier nodig was geweest. Er zijn in korte tijd wel veel hakhoutwallen afgezet. Maar wie in het 170 hectare grote gebied rond wandelt ziet dat het merendeel van de elzenwallen er nog is. Daarvan zullen er in de komende jaren opnieuw een behoorlijk aantal worden afgezet. Hakhoutbeheer is nu eenmaal een continue proces en om de cultuurhistorische en natuurwaarden overeind te houden zul je elk jaar verspreid door het natuurgebied een tiende deel van de hakhoutwallen moeten afzetten. Als je dat niet doet zal er af en toe een flinke inhaalslag nodig zijn. Wat ook kan is er voor kiezen dat een deel van de wallen ouder wordt en minder frequent wordt afgezet. Dat zal de variatie in het natuurgebied vergroten. Jammer is wel dat bij het huidige onderhoud fraaie oudere elzen zijn omgezaagd. In het verleden was er blijkbaar een reden om die te laten staan. Ook nu was het geen bezwaar geweest om hier en daar oudere elzen te sparen.

Ten behoeve van waterberging afgegraven weiland in Aaltense Goor. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Hakhoutbeheer in het Aaltense Goor. Foto: Bernhard Harfsterkamp