De beste wensen

Een liefhebber van de jaarwisseling ben ik nooit geweest. Gedurende het gehele jaar begint de nieuwe dag pas bij het opstaan na een welverdiende nachtrust. Nooit zitten we bij elkaar om te wachten totdat de klok twaalf uur heeft geslagen. Alleen op 31 december moet dat opeens, waarna we na de laatste klokslag ook nog eens als gekken opspringen om handen te schudden en te zoenen. Ik heb het altijd maar een vreemde gewoonte gevonden.
Daarmee is de ellende nog niet voorbij. Er volgt een week waarin telkens handen geschud moeten worden. Gevolg is dat ik na een paar dagen een geblesseerde rechter hand heb. Laat dat nu juist mijn schrijfhand zijn, waarmee ik nog dagelijks geheel tegen de moderne gewoonten in schrijf. Mijn handschrift is niet het fraaiste, maar door die gekwetste hand wordt het nog moeilijker om later mijn aantekeningen te ontcijferen.
De meeste mensen kennen ook maar één manier om de ander voorspoed toe te wensen in het nieuwe jaar: "Gelukkig Nieuwjaar!" Ik varieer altijd om het nog een beetje aantrekkelijk te houden voor mezelf. "Een zalig Nieuwjaar", "Veel heil en zegen", "Een zalig Nieuwjaar", "de beste wensen", "Een jaar waarin al je wensen uitkomen", "Veel gezondheid en voorspoed" en "een groen 2020". Soms zeg ik slechts "Zet 'm op". Na een week heb ik alles een aantal keren gehad en begin ik te verlangen naar de tijd, waarin het jaar al zo lang bezig is dat er geen hand meer hoeft te worden gegeven.
In mijn jeugd was het begin van het nieuwe jaar nog vermoeiender. Dan gingen we op zondagmorgen naar opoe en opa op Beggelder in Dinxperlo, waar de immense familie zich in een te kleine kamer had verzameld. De kinderen werden dan overladen met zakken snoep. In plaats met een voorraad voor maanden tevreden te zijn moest er nog meer bij. Ik denk dat de volwassenen meer ruimte in de kamer wilden en ons daarom naar buiten stuurden om in de buurt Nieuwjaar te winnen. "Jullie mogen de hele Beggelderdijk afgaan", zei mijn opa dan altijd. Leuk, dacht ik de eerste keer, toen ik nog geen idee had hoe lang die dijk was. Doodmoe kwam je terug en dan moesten we ook nog bij familie en kennissen in Aalten en Winterswijk langs.
Die tijden liggen al vele jaren achter me. Tegenwoordig sjouw ik op de eerste nieuwjaarsdag alleen nog door een bos. Maar tegen de uitgestoken handen blijf ik de weken daarna aanlopen. Ik heb daar geen zin meer in. Ik kan natuurlijk een smoes bedenken en een briefje op mijn voorhoofd plakken met de tekst "Vanwege infectiegevaar geef ik liever geen hand". Maar dat komt te onvriendelijk over. Daarom kies ik voor een andere oplossing. Mij zult u voorlopig niet meer zien, want ik trek me terug tot half januari op een afgelegen plek. Daar ben ik voor niemand bereikbaar. Er is voldoende eten en drinken ingeslagen, zodat ik niet het risico loop om toch nog tegen een uitgestoken hand aan te moeten lopen. Vanaf deze plek wens ik daarom iedereen een mooi 2020 toe.