Henri Bruggink bij het graf. Foto: Bart Kraan
Henri Bruggink bij het graf. Foto: Bart Kraan

Henri Bruggink blijft graf Sidney
Southam verzorgen tot hij niet meer kan

DINXPERLO – Nu de temperatuur langzaam stijgt, raken steeds meer bloemen en planten in de bloei. Het is het teken voor Henri Bruggink om zich weer bezig te gaan houden met het onderhoud van het graf van Sidney Harold Southam, een soldaat van de Nottinghamshire Yeomanry (Sherwood Rangers) die eind maart 1945 tijdens een verkenningstocht met zijn tank bij de oude boterfabriek in De Heurne (nu firma Aalders) sneuvelde en begraven ligt op de oude begraafplaats in Dinxperlo.

Door Bart Kraan

"In de winter is het te koud en te nat en groeit er niets, maar in maart loopt alles weer uit", aldus Bruggink, die aan de Beatrixstraat in Dinxperlo woont, dus vlak bij de oude begraafplaats waar Southam is bijgezet. "Dit doe ik dan tot en met eind oktober. Dan is het herfst en groeit er niets meer. En dit blijf ik doen tot ik niet meer kan. Als je A zegt, moet je ook B zeggen. Dat heb ik ook laten weten aan burgemeester Stapelkamp, bij wie ik met mijn vrouw Ans op dinsdag 4 maart op bezoek was. Het is het minste wat ik doen voor iemand die heeft bijgedragen aan onze bevrijding en daarbij is gesneuveld."

Bruggink heeft zijn werk aan het graf van Southam altijd in stilte gedaan, heeft er nooit ruchtbaarheid aan gegeven. Maar omdat Dinxperlo, evenals andere delen van de Achterhoek, 75 jaar geleden werd bevrijd, vond hij dat hij hiermee en het verhaal achter het sneuvelen van de trooper van de Nottinghamshire Yeomanry naar buiten moest treden. "Ik heb een mail gestuurd naar Samen Vrijheid Vieren (dat in de gemeente Aalten de festiviteiten rond 75 jaar bevrijding Aalten coördineert, BK). En ik ben dus bij burgemeester Stapelkamp geweest. Die heeft mijn verhaal aangehoord en mij op het hart gedrukt het nog meer bekendheid te geven. Hij was ook heel blij met mijn initiatief en het feit dat ik het graf van Southam onderhoud", aldus Bruggink, wiens besluit om zijn verhaal te vertellen ook werd ingegeven door het gevoel dat er waarschijnlijk na de viering van 75 jaar bevrijding weinig aandacht zal worden geschonken aan het verjagen van de Duitse bezetters eind maart 1945. "Wat gebeurt er na de viering van 75 jaar bevrijding? Waarschijnlijk niets meer. En ik ben vanaf vorig jaar heel erg bezig met geschiedenis. Ik ben in 2019 op Omaha en Sword (twee van de vijf stranden in Normandië waar op 6 juni 1944 de geallieerde invasie van Europa plaatsvond, BK) en Margraten geweest. Toen kreeg ik echt iets van: 'Dit moet gedeeld worden'."

Het balletje voor wat betreft het onderhoud van het graf van Southam begon te rollen op een zondag in september of oktober 1997. Bruggink kreeg toen een telefoontje van zijn in Canada woonachtige oom Henk Bruggink, die toen heel erg bezig was met de geschiedenis van Dinxperlo en de bevrijding in maart 1945. "Ken Ewing, die tijdens de eveneens bij de Sherwood Rangers heeft gediend, had op 4 mei 1997 het graf van Southam bezocht en was zich kapot geschrokken", vertelt Henri Bruggink. "Er lagen overal glasscherven en zand, het graf was helemaal verwaarloosd. Hij heeft toen contact gezocht met Harm Wijcherson, die na de bevrijding van zijn woonplaats Wijchen als tolk en verbindingsofficier in dienst is getreden bij de Sherwood Rangers. Wijcherson benaderde Willy Lieber, de schrijver van Oorlog in de achtertuin over de bevrijding van Dinxperlo. En Lieber nam op zijn beurt contact op met mijn oom Henk omdat ze dezelfde interesses (geschiedenis en bevrijding Dinxperlo, BK) hebben. Toen heeft mijn oom mij gebeld omdat ik vlak bij het oude kerkhof woon en met de situatie uitgelegd. Hij vond dat het niet kon."

Henri Bruggink ging de dag na het telefoontje van zijn oom meteen bij het graf van Southam kijken en schrok van de toestand waarin dat zich bevond. "Ik was echt ontdaan, zo slecht lag het erbij. Vanaf dat moment gaf ik vanaf maart tot en met oktober elke week een keer met schoffel, hark en bezem naar het graf om op te ruimen. Ik heb er plantjes neergezet, maar die werden tot drie keer toe door konijnen opgevreten. Toen heb ik er andere planten neergezet, vanaf dat moment had ik geen problemen met de konijnen meer."

Bruggink heeft een paar jaar nadat hij met zijn werk aan het graf van Southam was begonnen, via zijn zwager Wim Florijn, toen gemeenteraadslid namens Gemeentebelangen, contact gezocht met toenmalig burgemeester Leendert van As. "Hij heeft mijn verhaal aangehoord en mij officieel bedankt", aldus Bruggink, die het omstreeks die tijd voor elkaar kreeg de grafsteen te laten vervangen. "Die was helemaal groen uitgeslagen. Ik wist toen niet wie verantwoordelijk was voor de grafsteen: de Nederlandse Oorlogsgravenstichting of de gemeente. Ik heb met beide contact opgenomen. Een half jaar daarna heeft de gemeente een nieuwe steen en planten geplaatst. Dat vond ik heel netjes. Die nieuwe steen is heel mooi."

Vlak nadat hij was begonnen met zijn werk aan het graf van Southam, kreeg Bruggink een briefje van Ken Ewing, strijdmakker van de gesneuvelde soldaat en toen secretaris van de Sherwood Rangers Yeomanry Regimental Association. In dat briefje sprak Ewing zijn waardering uit voor de inspanningen van de Dinxperloër. De Engelsman voegde een kopie van een krantenknipsel bij, waarin de onthulling werd aangekondigd van een plaquette op de Nederlands-Hervormde kerk in Dinxperlo met daarop de namen van de bij de bevrijding van Dinxperlo gesneuvelde Britse militairen. Inclusief die van Southam, wiens neef Henry Weetman bij de onthulling aanwezig zou zijn. "Die informatie heeft de gemeente bij mijn bezoek aan burgemeester Stapelkamp gekopieerd en in hun archief gedaan."

Hoe Southam is gesneuveld en op welke dag, is niet helemaal duidelijk. Geschiedschrijver Lieber kwam na een gesprek met ooggetuige Te Beest-Beier, die ook nog enige tijd het graf verzorgd heeft, tot de conclusie dat de Shermantank van Southam op 29 maart 1945 tijdens een verkenningstocht vanuit Dinxperlo in de richting van Aalten door een Panzerfaust is geraakt. "Mevrouw Te Beest-Beier kon zich nog goed herinneren hoe op 29 maart 's morgens vroeg een Engelse tank voorbij kwam terwijl zij met het ontbijt voor haar familie van hun huis naar de kelder van de toenmalige boterfabriek liep. Op dat moment werd de tank van Southam getroffen door een Panzerfaust die vanuit een hinderlaag werd afgevuurd. Op grond van de omschrijving van kapitein Stuart Hiller (toen commandant van de verkenningseenheid van de Sherwood Rangers, BK) kwam Lieber tot de conclusie dat het om Southam ging."

Robert Jan Rijks, die diverse blogs over de bevrijding van Dinxperlo heeft geschreven, komt op basis van informatie die hij heeft verzameld, tot de slotsom dat Southam in een lichte Honey-tank reed die door een Panzerfaust werd uitgeschakeld. Deze Honey is volgens Rijks een van de vier die rond Dinxperlo door Duitsers werden vernietigd. Britse infanteristen die de tankbemanning te hulp wilden komen, werden hevig bestookt met horizontaal ingezet 20 mm-luchtafweergeschut, mortieren en mitrailleurs. Daarbij, zo schrijft Rijks, werd het hoofd van Southam eraf geschoten. Deze gevechten vonden volgens hem plaats op 30 maart. Op de grafsteen van Southam staat dat hij op 29 maart om het leven is gekomen.

Fotobijschrift: Henri Bruggink bij het graf van Sidney Harold Southam, dat hij trouw onderhoudt. Foto: Bart Kraan.