Hermien Overbeek, met haar herinneringen aan de oorlog, en een plakboek met foto's. Foto: Frank Vinkenvleugel
Hermien Overbeek, met haar herinneringen aan de oorlog, en een plakboek met foto's. Foto: Frank Vinkenvleugel

Herinneringen aan laatste dag van WOII

DINXPERLO - Hermien Overbeek heeft haar herinneringen aan de oorlogstijd opgeschreven en wil ze graag delen met de lezers van De Band. Hierna volgt het deel dat gaat over de laatste dag van de oorlog.

De laatste dag van de oorlog
Maar voordat de bevrijders er waren kreeg vader een bericht via de telefoon dat er een razzia zou komen, een huisdoorzoeking door de Duitsers, en ja hoor, kort na het telefoontje kwamen er vier Duitsers en een Nederlander in een zwart pak aan. Stormden ons huis binnen en zochten naar onderduikers, radio´s en andere verboden dingen.
Maar omdat we vooraf een seintje hadden gekregen konden de jongens die in mijn ouders' huis zaten naar hun schuilplaats verdwijnen en werden wij, kinderen, over de warme bedden verdeeld. Gelukkig werd er niets gevonden. Het was erg spannend allemaal.

Mijn vader en moeder hadden van alles uit voorzorg naar de kelder van de fabriek toe gebracht. In huis was niets meer veilig. De kelder had een gewelfd plafond uit ijzer en zo waren wij en onze spullen enigszins beschermd tegen granaten en de zogenaamde V-1, die vlogen over maar soms ploften ze ook in de buurt neer.
Jullie moeten begrijpen dat ik dit neerschrijf, zoals ik het toen als kind beleefde. Naar mijn gevoel verbleven we erg lang in de kelder, we sliepen er zelfs! De geluiden die ik hoorde waren angstaanjagend.
De mensen uit het dorp, buren en vreemden, vrienden en kennissen, kwamen allemaal naar de grote 'boter'-kelder om te schuilen.
Het was zo erg dat we allemaal in groot gevaar waren, en mijn vader vroeg aan de dominee of hij niet met ons wilde bidden. Maar de goede man was zo ontzettend van streek dat hij het niet kon.
Mijn lieve dappere vader: hij staat op en gaat op een stenen trap staan en vraagt ons om stil te zijn, en bid dan met trillende stem voor ons allen.

Daar in de kelder, met heldere, trillende stem, met eenvoudige woorden bad mijn vader voor allen die schuilen, ik hoor zijn stem nog, en het was alsof er een zucht van verlichting door ons allen heen ging.
Onze buurvrouw van de 'Hütte' riep opeens: 'Ik wil naor de peerde', en de mensen moesten haar er met man en macht van weerhouden om uit de schuilkelder te lopen. Later bleek dat onze bevrijders ook het vee en de paarden uit hun brandende boerderij hadden gejaagd.

Voor ons ging het nu heel snel, we moesten de schuilkelder verlaten en vluchten naar bevrijd gebied. De boterfabriek stond in lichterlaaie. Later hoorde ik dat vader en moeder, samen met de onderduikers het kantoor, aan de voorzijde van de fabriek, zoveel mogelijk hadden ontruimd, totdat het te heet werd en ze moesten opgeven.
Vlak voor de bevrijding sneuvelde nog een Engelse soldaat, vlak voor ons huis. Een Duitse soldaat zat in een zogenaamd 'éénmansgat' aan de weg en gooide een 'Panzerfaust'.
Nu ik het zo aan jullie vertel weet ik wat het voor een drama is geweest. Twee jonge mannen van om de twintig jaar oud vermoorden elkaar. Dat is oorlog, dat is moord en doodslag.
De Engelse soldaat is op het oude kerkhof in Dinxperlo begraven en bij zijn graf wordt bij herdenkingen ook altijd een krans gelegd.

Ondertussen liepen we nu allemaal vanuit De Heurne naar Dinxperlo. Mevrouw Weenink, de vrouw van notaris Weenink liep er ook tussen en had een baby in haar armen, om beurten hielpen we haar met het dragen van de baby. Ze zei: "Gaan jullie maar met mij mee naar huis." Hoewel haar huis ook erg beschadigd was, konden we de eerste nacht bij haar en haar man in de kelder slapen. Ik sliep onder aan de keldertrap, daar was voor een kleine meid als ik nog net een plaatje vrij. Verder lagen de mensen man aan man. Want heel Dinxperlo lag in puin, vreselijk.
De volgende morgen ging ik met mijn broer en zuster terug om familie te zoeken, of ze nog leefden daar in het oorlogsgebied waar wij woonden?
Daar waren de 'Tommy´s' teruggeslagen, vandaar mijn angst.
Gelukkig was er niemand van ons gewond geraakt, alleen in de buurt was er één familie zwaar getroffen, van twee broers en twee zussen die samen op een boerderij woonden was er maar één broer die deze dag heeft overleefd.
Bij mijn ouders' huis in de directe omgeving waren alle huizen óf zwaar beschadigd óf afgebrand.
De volgende nacht sliepen wij als familie op de deel bij 'Keuper van het Foster'. Daar werd stro op de grond gestrooid, en we sliepen er ook de volgende nachten, iedereen was zo ontzettend moe.

De boterfabriek en de directeurswoning. Foto: collectie Hermien Overbeek
De boterfabriek. Foto: collectie Hermien Overbeek