Mooie plekjes

“Ben je met de trein gekomen”, was een van de eerste vragen. Het was geen onlogische vraag, want de fraaie nieuwe radiostudio van Aladna FM ligt dichtbij het station. “Nee”, antwoordde ik, “want ik heb geen mondkapje.” Zonder mag je momenteel niet in de trein zitten. Bovendien gebruik ik de trein alleen als slechtweervoorziening.

Woensdagavond, toen ik een uur lang met Gerrit Rutgers in gesprek was, was er niets mis met het weer. In de dagen daarna trouwens ook niet, want de regen was zeer welkom. Fietsen in zo’n bui is echter minder aangenaam. Ik besef nu dat het al heel lang geleden is dat ik vanaf Winterswijk naar Aalten met de trein reisde. Sinds ik de regencape herontdekte, die al tientallen jaren in de schuur hing, trotseerde ik zelfs de stevigste buien.

Die buien liggen al weer maanden achter ons. Ongeveer op het moment dat de grote droogte begon, startte ook dat vervelende virus met zijn opmars. Alle vertrouwde patronen verdwenen. Ik was gewend geraakt aan persgesprekken op donderdagmorgen en vergaderingen van de gemeenteraad op dinsdagavonden. Opeens mocht ik thuis blijven. Soms fietste ik dan gewoontegetrouw nog wel in de richting van Aalten, maar al snel herinnerde ik me dat het niet hoefde.

Daarom was ik blij met de uitnodiging van Aladna FM. Eindelijk hoefde ik in Miste niet meer om te draaien en kon ik door de Haart naar Aalten fietsen. Aanleiding voor het gesprek was een artikel dat ik over de Borkense Baan, het langste natuurgebied van Nederland, had geschreven. Gerrit Rutgers wilde graag dat ik meer tips zou geven over mooie plekjes in Winterswijk, waar Aaltenaren naar toe kunnen gaan.

Ik ben het niet gewend dat Aaltenaren mij vragen om prachtige locaties buiten hun gemeente aan te wijzen. “In Aalten is ook mooie natuur”, zei ik zelfs. “Beestman en omgeving op de Haart en het Aaltense Goor.” Klein Zwitserland en het Loohuis vergat ik dan nog te noemen. “In Winterswijk is het toch veel mooier”, zei Rutgers. Helemaal ongelijk heeft hij niet, maar het mooie van Aalten hoeft niet genegeerd te worden.

Intussen ging het gesprek over andere onderwerpen. We spraken over hoe ik nu tegen gemeentepolitiek, waarvan ik zo lang onderdeel was geweest, aankeek. Over het gedoe rondom de ziekenhuizen in Winterswijk en Doetinchem. Over de bestrijding van de eikenprocessierups en als je geen last wilt hebben van natuur beter binnen kunt blijven. En over natuurbeheer. Aan die mooie plekjes kwamen we niet eens toe. “Kun je daarvoor nog een keer terugkomen?” Dat wil ik, maar ik wil het dan ook over minimaal één onbekende Aaltense natuurparel hebben.