De Buitenstaander, column Rocco Ostermann

De Buitenstaander, column Rocco Ostermann

Column De Buitenstaander, Rocco Ostermann

Opinie

Stemmetjes

Toen ik een jochie was deed André van Duin altijd vele gekke stemmetjes op de radio in zijn ‘Dik Voormekaar-show’. Half mannelijk Nederland tussen de zes en twaalf jaar zat gekluisterd aan de radio en probeerde na afloop Ome Joops bulderstem te imiteren. Ongeveer zestig procent daarvan moest daarna naar de logopedist om weer normaal te leren praten en antwoorden in de klas.

Zo rond mijn tiende levensjaar leerde ik ook nog Louis Armstrong kennen en dat is de stem die ík mijn hele leven al nadoe, tot op de dag van vandaag. Vaak sluit ik een solo optreden af met Armstrongs’ ‘What a wonderfull world’. Voor veel mensen voelt dit lied aan als een knus knetterend openhaardvuurtje. Die stem heeft iets ontwapenends. Dat merkte ik vroeger als straatmuzikant al. Mensen keken vaak chagrijnig als ze met hun té zware boodschappentassen langs kwamen waggelen, of haastig met de benenwagen onderweg waren. Wanneer ik echter de eerste woorden zong van deze klassieker, die het leven zo oprecht bewierookt, zag je ze allemaal even spontaan veranderen.

‘I see trees of green, red roses too.’

De chagrijn ontspande zich en zette de vermaledijde tassen neer. De snelwandelaar, met de vast onder zijn oksel geklemde aktentas, ging lager in de versnelling lopen en niet zelden zette hij ‘m in z’n vrij en bleef even kalmpjes staan. Louis’ stem was voor hen als het kopje koffie waar hevig naar gesnakt werd. Dat Louis’ stem niet zo werkt voor elk levend wezen op deze prachtige planeet heb ik overigens ook ondervonden. 

Ik snorkelde ooit in de Tasmanzee en de lui van de boot hadden tegen me gezegd: ‘Als je een liedje zingt, is de kans groot dat er wilde dolfijnen om je heen komen zwemmen, want het zijn zeer nieuwsgierige creatuurtjes.’ Zo gezegd, zo gezongen en ik zette wat later, dobberend in het water, een kerstliedje in: ‘Stiiiihiiilleeee naaaaaacht, heilige naaaaaacht …’
Onder water zingen is best lastig. Het is zoiets als heel hard neuriën, dus ik koos een lied waarbij je de noten heel langzaam kunt zingen, zonder dat de melodie daar onder lijdt.

En ja hoor, verrek, jeetje wat leuk, daar kwam er al eentje aangezwommen en nog één, tot er uiteindelijk vier vrolijke flippers waren komen luisteren naar mijn mini-kerstconcertje. Oh, wat spoot de endorfine door mijn lijf, wat was ik diep verrukt! Ik moet minstens nét zo’n brede glimlach als de diertjes hebben gehad en ze bleven maar om me heen cirkelen. En wat gebeurt er dan vaak met me als ik me zo voel, ook in mijn alledaagse leven aan land? Ik ga blij als dat kind van vroeger, een stemmetje doen en in dit geval kwam ik weer eens met goeie ouwe Louis op de proppen. Ik zette ‘What a wonderfull world’ in, wat wérkelijk waar ook het enige juiste lied was voor dit magische moment en... flits, zoef, flits, flits... weg waren ze! Huh? Ik viel helemaal stil…

‘Hee, jongens’, dacht ik, ‘ik ken nog wel andere liedjes hoor, wacht!’ 

Nadat de eerste teleurstelling van mijn gezicht was gespoeld, schoot ik al gauw in een lachbui. Ik weet niet wie van jullie tijdens het snorkelen in een koude zoute zee wel eens iets dergelijks heeft meegemaakt, maar ik dacht dat ik spontaan zou verzuipen door dat gelach en kwam proestend en in ademnood weer aan de oppervlakte, met nog slechts een enkele ‘haha’ door het woeste geproest heen. 

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant