Afbeelding

Column De Buitenstaander: ‘Lain densé’ en een kunstgebit

Opinie

Mijn gezellige Arnhemse buurtjes Bertje en Annie, allebei de zeventig net gepasseerd en één dag na elkaar jarig, zitten op country-line dansen. Dát doen ze pas sinds kort, maar Bertje draagt al wél jaren een flinke cowboyhoed, een zogenaamde Stetson. Soms, als het zonnetje een goed humeur heeft, oefenen ze een paar danspasjes op het trottoir.
“Zo buurman, heb je je Texas-toupetje weer op”, zeg ik altijd tegen Bertje.
Hij hinnikt dan harder dan een paard en wrijft zich aandoenlijk met z’n knokkeltjes in z’n waterige oogjes. Zijn vrouw Annie heeft zo’n Dolly Parton suikerspin op haar hoofd en koopt haar bontkleurige jurken bij de ‘paar-maatjes-meer-winkel’.
“Ik sou best wel in Emérika wille wone hoor”, zegt Bertje met enige regelmaat, “op soon ranch of soo!”
“Ach vader”, zegt Annie dan, “je ben een dromer. We kenne nu al de rekeningen amper betale. Die hondjes van ons, die blaffe al guneens meer as d’run deurwaarder an de deur komp, ze kenne ze allemaal al.”
“Tsja”, zucht Bertje dan met zijn opgetrokken schoudertjes, “we hebbe zovul beslag op de keet, da we wel een pannekoekéhuis kenne beginne!”
Annie houdt van de grapjes van Bertje, dat kan je goed zien, want na zo’n verbaal grolletje van haar olijke man katapulteert haar kunstgebit vaak uit haar verder best wel zuinige mondje. Dat mondje is vaak vuurrood gestift op een manier zoals een meisje van 5 dat doet. Ze heeft daardoor iets van een clown, want ook haar, meestal blauwe, oogschaduw verraadt niet bepaald een vaste hand.
“Ik houd eigenlik helemáál nie van da gehos, van da densé”, zegt Bertje weleens tegen mij. “Ik doe het voor haar.”
“Tsja Bert”’ zeg ik dan, “wie houdt er hier wie aan het lijntje?”
Onlangs nam Annie me even apart.
“Hij ken d’r helemaal nix van”, zei ze grinnikend, “van da lain-densé, we wijke constant van de lijn af, zeg maar. Hij het wel eens een borreltje teveel op, haha. Da doet-ie veur de zenuwe!|”
“Jullie doen het dus meer op z’n Schots?” vroeg ik haar.
“Huh? Wa bedoel je?”
“Schots en scheef?”
(Het kwartje nam ruim de tijd om te vallen)
“Woehaaaa!” en hup, daar zoefde het kunstgebit weer langs mijn oor en hapte zich vast in een boom. “Hahahahaha, jááá!”
Het lachwater spoot uit haar ogen. Bertje kwam goedgeluimd aangelopen. “Hejjet gezellig saampjes?” vroeg hij stralend. “‘k Heb me toch net óók een partijtje gelaché man! Komp die overbuurman van ons, die kejje wel, hoe heettie? euh, Salami, Salabim, euh, Salaam, of zoiets in ieder geval, haha, weet ik veel, help me effe, die wie die fietsé repareert, een eindje verderop, kejje wel toch? In ieder geval, hij zeg tegen me: ‘Hee buurrrman, zzzchreewt jou vrouw óók zo als ze komt?’ Ik zeg: ‘Nee man, ze hét gewoon een eige sleutel haha, je had da guzicht van ‘m moete zien haha.”
De rest van de week heeft Annie met een rietje moeten eten, want haar reservegebit was de maand daarvoor al gesneuveld tijdens een lachsalvo.

Tekst: Rocco Ostermann

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant