Afbeelding

Column De Buitenstaander: Geen bal horen

Opinie

Dat ik ietwat doof ben zal een aantal van jullie niet verbazen, aangezien mij, als muzikant, de decibellen al tientallen jaren om de oren vliegen. Tevens ben ik in het bezit van een goed geoliede oorsmeermachine waardoor ik minimaal één keer per jaar mijn flappers moet laten uitspuiten. Dat heb ik vorige week maar weer eens laten doen, en nu hoor ik helemaal niks meer, en dat uitgerekend net nu ik samen met een producer een aantal liedjes moet gaan mixen. Ik hoor geen ene bal meer. En terwijl ik deze laatste zin neertik, slaat direct de associatiemachinerie weer aan. Ik hoor het zoemen in mijn hoofd: hoor geen … Bal. Oor. Balorig. Hoezo hoor je geen bal meer, als je doof bent? Je hoort ook geen mug, of iets anders, dus waarom specifiek bal? Je vindt ook ergens ‘geen bal’ aan. Ook al zoiets vreemds. Ineens regende het ballenwoorden, alsof ik, liggend in de ballenbak bij IKEA, etymologisch aan het filosoferen was geslagen: balorig, baldadig, balsturig. Het zal wel ‘slecht’ betekenen, bedenk ik me, misschien afgeleid van het Franse ‘mal’ (slecht). Enfin, via Frankrijk reed de oorzakelijke gedachtentrein richting de Oriënt, want het fameuze fenomeen ‘Oost-Indisch doof’ komt binnen onze familiare kringen ook voor (vertegenwoordigd door mij). Hoewel die doofheid meer een vorm van concentratieverlies is, en wordt vergezeld van, en gecompenseerd met, een losjes uitgesproken: ‘Wa?’ Soms zeg ik al ‘Wa?’ voordat er iets gezegd is. Mijn brein gaat te snel, filtert weinig, waardoor het geheugen soms lijkt te haperen, wat nogal sloom kan overkomen.
Mijn lieve kleine oma had op het laatst zeer slecht functionerende oortjes en op hoge leeftijd, na haar negentigste pas, kreeg ze in haar woning een telefoon geïnstalleerd, inclusief een aan het lulijzer gekoppelde versterker. Daardoor kwam er zoveel geluid uit de hoorn dat het bijna waaide. De hoorn had prima dienst kunnen doen als föhn, als oma daar behoefte aan had gehad. Wanneer ik haar opbelde, en enthousiast zei: ‘Hallo oma!’ dan hoorde je eerst een tijdje niets, en dan heel droog ‘Ja?’ ‘Hallo oma, met Rocco hier, alles goed?’ zei ik dan weer. Dan duurde het weer even voordat je ‘Ja’ hoorde, en dan legde ze meteen de hoorn er op. Oma was een gezellige klessebes, maar de geneugten van een knus telefoongesprek heeft ze nooit mogen ervaren.
Een, binnen de familie beroemde butler, Tonnie Slaghekke, deed lang geleden dienst als bediende bij een Duitse Fürst. Over die laatste deden de wildste verhalen de ronde, en doof was hij trouwens ook. De vorst hoorde ook geen ene bal. Op een avond kwam de Doorluchtige Hoogheid, die al aardig op leeftijd was, weer slotwaarts, en terwijl hij zijn bontjas aan de kapstok hing, zei Tonnie Slaghekke nogal brutaal, en ook verre van zachtjes, tegen de vorst: ‘Zohoo! Doe olden bok! Bu-j weer noar de hoeren ‘ewest?’ ‘Nein Tony,’ antwoorde de vorst meteen, zonder zich daarbij om te draaien, en toen, zich omdraaiend, schalks kijkend zei hij er achteraan: ‘Ich hab mir diesen Nachmittag endlich ein Hörgerät gekauft.’ Toen keek onze Tonnie mooi ‘doof’ uut de kop. (Doof is trouwens Duits voor, dom)

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant