Afbeelding

Column De Buitenstaander: Ik worstel en kom boven...

Opinie

Ik zag een sportieve zestiger op een voortrazende gemotoriseerde step. Als een blakend in zijn vel zittende jonge koning sjeesde hij over het fietspad. Hij had vast een niet meer verwacht tweede nestje gesticht. Een dag later, op weg naar de binnenstad, zag ik hem weer: ditmaal tussen twee ziekenbroeders in, uiterst langzaam lopend richting een ambulance. Het speet me voor hem, maar hij had het gelukkig overleefd. Pech én geluk in innige samenwerking.
Toen ik ter hoogte van gitaarwinkel Piët was, stonden daar twee mannen: een man van kleur en een witte man. Beide hadden al vrij diep in het glaasje gekeken. Plotseling kwam er van om de hoek bij de Turkse groenteboer een jogger aangerend, zo eentje met een vuurrood hoofd, de telefoon rond zijn bovenarm gegespt, en met peperdure strakke sportkleding aan, maar die desondanks de jammerlijke loopstijl had van iemand die onder het juk van tien eksterogen gebukt gaat. De gekleurde man liep meteen op hem toe, was in een flits bij hem en deed zijn hand omhoog voor een high five. De jogger beantwoorde die. ‘NIET STOPPEN HE BROER. DOORGAAN.’ Hij begon de hardloper te coachen, liep een tiental meters soepeltjes met hem mee terwijl het bier schuimend over de rand van zijn blik kroop. ‘NIET STOPPEN HE! KOM OP BROER. DOORGAAN. VOLHOUDEN, EN ALS JE NIE MEER KAN, REGEL IK WEL WAT DOPING VOOR JE HIHI, MAAR IK HEB ALLEEN GEEN GELD. WIL JE EEN LEKKERE SLOK BIER? NEE, DAT IS NIET GOED VOOR JOU HE. JIJ MOET DOPING. EPO JONGE! Of HEB JE LIEVER EEN SIGARETJE? HIHI.’
Heerlijk, dat topsportklimaat hier. Ik had het nog niet gedacht, of er trok een peperdure zwarte BMW op, met zo’n hippe keihard knetterende knalpijp. Sinds ons nationale racemonster het ene record na het andere breekt, zie ik overal van die mini Maxjes die in de bebouwde kom eventjes 75 meter bruut hard optrekken.
Aan het einde van de middag ging ik even langs bij mijn altijd goedgemutste huurbaas Rudy Kousbroek. We zaten voor zijn kunstgalerie buiten te keuvelen toen we een ouder echtpaar fanatiek, met ieder twee Nordic walking stokken, zagen lopen, en die nogal geïrriteerd reageerden toen er op het tegenover gelegen terras niet tijdig aan de kant werd gegaan door de serveerster. ‘Moet je ze zien, Rudy,’ zei ik, ‘er wil amper nog een bejaarde met een stok gezien worden, bang om als ouwe sok te worden versleten, dus doen ze het gewoon met twee stokkies, omdat dat sportiever oogt.’ ‘Zou het? Haha.’ ‘Nou, dat zal wel niet, maar iedereen is zo fanatiek aan het trainen, waar is het spel gebleven? Het is alleen nog maar poweren en poweren.’ ‘Maar dat deed ik als worstelaar ook, veel gewichttraining,’ zei Kousbroek. ‘Ja,’ antwoorde ik, ‘dat zal, maar bij dat worstelen, daar zit toch ook wel spel in he, naast techniek. Afgezien van survivaltechnieken hadden onze voorouders dat sporten helemaal niet nodig, die, eeuh, Neanderthalers, Homo erectus, Homo sapiens, of hoe ze allemaal ook heten, het is nu meer de Homo adidas.’ Kousbroek lachte zijn twee ondertanden bloot en zei: ‘Iedereen zou moeten gaan worstelen man, je krijgt vat op dingen, je kunt ze in een stevige houdgreep krijgen, letterlijk en figuurlijk. Worstelen is schaken met je lichaam.’
Ik geloofde Kousbroek, kende het Latijnse Luctor et emergo-Ik worstel en kom boven …
Het was bijna denksport.

Tekst: Rocco Ostermann

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant