Afbeelding

Column De Buitenstaander: Waarom een wens bij een vallende ster?

Opinie

Er was eens, lang geleden alweer, een Griekse astronoom met de naam Ptolemaeus. Ja, toen hadden ze nog namen he, en die Ptolemaeus poneerde, rond het jaar 135 na Christus, een mythische stelling over het hoe en waarom er schitterende sterretjes uit de hemel vallen. Hij ging er prat op dat de goden, vanuit hun hemelse penthouses vol luie stoelen en sofa’s, soms graag de mensen op aarde bespieden. Toostje d’r bij, kaviaar, vaatje wijn. Het was nog niet zo druk op de planeet, lekker overzichtelijk, beetje ramptoeristje spelen, misschien was dat toen nog leuk om te zien. Enfin, om goed zicht te hebben op het reilen en zeilen van de heren en dames stervelingen, moesten de goden de ‘hemelse verdeler’ openen, een soort van grens, een scheiding tussen de aardse en hemelse sfeer. En als zo’n nieuwsgierig Aagje van een Griekse god die hemel dan opende, wilden er wel eens wat fonkelende sterren door deze opening vallen. Het leken wel van die sissers, die sterretjes. Dat vonden de zwoegende mensen op de aardkloot natuurlijk helemaal geweldig. Het was voor hen niets minder dan een teken dat de goden hun gedachten lazen en hun daden observeerden. Ze voelden zich gezien, ze voelden de aanwezigheid van de goden en dat had een directe invloed op hun kansbereking dat de goden hun wensen zouden opmerken, en, nog veel belangrijker, gul zouden honoreren. Ja, beste mensen, het is misschien wel dáárom dat we nog steeds een wens doen bij een vallende ster. Dit lijkt natuurlijk gewoon een flink gevulde emmer fabelkak, maar ik zie er de zin wel van in. Beter kort een goed gevoel hebben bij fictie dan gevoelloos raken van feiten.
De tolken van vele van dit soort mythen hebben inmiddels, vanzelfsprekend, plaatsgemaakt voor nuchtere wetenschappers, maar het mysterie compleet uit het intergalactische bannen, is ook hun bij lange na nog niet gelukt. Gelukkig maar. Er moet immers #ietsomaantedenkenzijninhetdonker...
Ik heb in Australië, kamperend in de outback, ook wel eens een verhaaltje gehoord dat sterren gaten zouden zijn in de opalen dansvloer van de hemel, wat an sich ook wel een kleurrijk beeld heeft. Down Under vind je soms plateaus, bijvoorbeeld die bij de Olga’s, die er uitzien als de dansvloer van Neptunus. Later droogden de zeeën op en de dansvloer bleef achter. Toen ik er op een goede dag boven op stond, maakte ik een dartel dansje. Het was namelijk een enorm machtig gevoel. Tot ik nogal hard op mijn snuffert ging; ik had mijn ogen dicht, en de dansvloer had, doordat ze flink was versleten, een paar oneffenheden. Daar was geen moonwalk meer op mogelijk. Ik heb zelf ook ooit een verklaring verzonnen, betreffende vallende sterren, namelijk dat mijn oud-leraar Nederlands, Duits en Godsdienst, notoir kettingroker bovendien, meneer Jansen, in zijn hoedanigheid van engel een peuk weggooit. Elke keer als ik een vallende ster zie denk ik aan hem hoe hij een sigaretje wegknipst, en vergeet prompt iets te wensen. Maar misschien heb ik ook alles al wel? Wie zal het zeggen. Ik ben best een tevreden mens. En zó zette ik ‘There’s a starman waiting in the sky,’ van David Bowie in...

Tekst: Rocco Ostermann

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant